Hersenkern houdt slapeloze wakker
28 november 2013 door Eos-redactieMechanisme achter slapeloosheid blootgelegd.
Nederlandse onderzoeker denkt het mechanisme achter slapeloosheid te hebben blootgelegd.
Waarom ligt de ene mens urenlang te draaien in bed, terwijl de andere elke nacht als een blok in slaap valt? Laat je factoren als stress of koffie buiten beschouwing, dan is er nog maar weinig bekend over de oorzaken van chronische slapeloosheid. Al weten we wel dat die gedeeltelijk erfelijk is.
Eus van Someren van het Nederlands Herseninstituut stopte insomniepatiënten in een hersenscanner en hij ontdekte dat het hersengebied nucleus caudatus allicht een rol speelt. Deze diep in de hersenen gelegen kern vertoont bij hen minder activiteit dan bij gezonde controlepersonen.
Het fenomeen is volgens Van Someren gelinkt aan hyper-arousal, de staat van constante alertheid die typisch is voor mensen die lijden aan slapeloosheid. Na een korte nacht hebben zij – in tegenstelling tot mensen zonder slaapproblemen – niet de neiging overdag in slaap te vallen. Ze bevinden zich 24 uur op 24 in staat van paraatheid en zijn overgevoelig voor prikkels uit de omgeving. De nucleus caudatus regelt net die prikkelbaarheid van de hersenschors.
Van Someren liet 24 insomniepatiënten en 13 controlepersonen, allemaal tussen 50 en 77 jaar oud, een taak uitvoeren waarbij ze moesten plannen. Intussen werd de activiteit van hun brein gevolgd. De eerste groep vertoonde dus een verminderde activiteit in de nucleus caudatus. Als de onderzoekers de proefpersonen zonder slaapproblemen een slechte nacht bezorgden, vertoonden ook zij minder activiteit in dat hersengebied. Vervolgens kregen de insomniepatiënten slaaptherapie, wat na zes weken een vrij behoorlijk resultaat gaf. Maar de MRI-scanner liet zien dat de nucleus caudatus nog steeds minder goed werkte, terwijl andere afwijkende activiteit in de hersenen zich wel herstelde.
Van Someren vermoedt dat de afwijkende activiteit van de nucleus caudatus erfelijk is. En dus een risicofactor om slapeloosheid te ontwikkelen. ‘Een slechte nacht kan ervoor zorgen dat hun nucleus caudatus nog minder activiteit vertoont’, schrijft Van Someren in zijn paper in het vakblad Brain. Bij mensen zonder risico zal de activiteit zich herstellen zodra hun slaap niet meer wordt verstoord. Maar bij mensen die al een afwijkende activiteit hadden, kan die op zo’n laag niveau komen dat ze in een staat van hyper-arousal terechtkomen en chronische slapeloosheid ontwikkelen.
Van Someren hoopt dat vervolgonderzoek zijn hypothese bevestigt en roept goede en slechte slapers op om zich te melden op www.slaapregister.nl, om zo mee te helpen aan het onderzoek naar een betere behandeling van chronische slapeloosheid. (lg)