Kinderdagverblijven zijn luide plaatsen. Kinderen spelen enthousiast tikkertje of slingeren van de klimrekken. En door de kakofonie ontwikkelt zich het taalgebruik van kinderen.
De pandemie heeft natuurlijk een invloed gehad op die ontwikkeling. Veel crèches werden gesloten tijdens de lockdown en ouders moesten hun kinderen opvoeden terwijl ze thuis werkten.
Sutton Trust is een Britse organisatie die ervoor wil zorgen dat elke jongere, ongeacht de socio-economische achtergrond van de ouders, de kans heeft om te slagen in het leven. Een recente studie van de organisatie toonde dat meer dan de helft van 570 ouders vond dat de sociale en emotionele ontwikkeling van hun kinderen van twee tot vier jaar tijdens de pandemie negatief was beïnvloed. Een kwart van deze ouders vond dat met name de taalontwikkeling van hun kind eronder had geleden. Een op de vijf maakte zich ook zorgen over de lichamelijke ontwikkeling.
De Oxford Brookes Universiteit ontdekte dat een kind dat tijdens de pandemie één dag per week naar de crèche of een kinderoppas ging, tijdens de onderzoeksperiode gemiddeld 24 nieuwe woorden meer begreep dan zijn leeftijdsgenoten.
Pandemische beperkingen
Tijdens de eerste Britse lockdown, vanaf m2020, waren crèches en kinderopvangen gesloten voor alle kinderen behalve die van mensen met essentiële beroepen. In de vier maanden daarna daalde het aantal crèchebezoeken in Engeland tot 5-10% van het gebruikelijke percentage.
Crèches deden hun best om verbonden te blijven met de kinderen en hun families. Veel van hen organiseerden gratis online activiteiten zoals verhalen vertellen of een poppenshow. Ondanks deze enorme inspanningen weten we nog niet welke gevolgen de verstoring op de langere termijn voor de kinderen zal hebben. Zullen de kinderen die naar de kleuterschool konden gaan, de gebruikelijke voordelen van vóór de verstoring hebben ondervonden, aangezien veel van hun speelkameraadjes en leerkrachten thuis waren en hun gebruikelijke speelomgeving er zo anders uitzag?
De voordelen voor kinderen die al vroeg onderwezen worden, zijn vooral te zien bij kinderen van kansarme achtergronden. Toch zullen ook kinderen van een meer geprivilegieerde achtergrond een impact voelen.
Om te begrijpen hoe deze verstoring gezinnen en jonge kinderen heeft beïnvloed, hebben we via onze onderzoekslabs bijna 200 Britse gezinnen gerekruteerd. Tussen maart en juni 2020 vroegen we naar hun gebruik van formele (zoals crèches en kinderdagverblijven) en informele (familie en vrienden) kinderopvang, voor, tijdens en tussen de eerste en tweede lockdowns in Engeland. We verzamelden ook informatie over inkomen, opleidingsniveau, beroep en buurt.
Om de vroege denkvaardigheden, zoals de controle van aandacht, gedrag en emoties, te onderzoeken, vroegen we de ouders hoe vaak hun kind verschillend gedrag vertoonde. Dat was gedrag zoals het opvolgen van instructies, verkennen en het reguleren van hun emoties. Ouders en verzorgers vertelden ons hoeveel woorden hun kinderen zeiden en begrepen uit categorieën zoals dieren, voertuigen en voedsel. We vroegen hen om spelletjes te spelen met hun kind die waren ontworpen om vaardigheden zoals wachten, vinden en sorteren te stimuleren.
In november en december 2020 volgden we de gezinnen over de vaardigheden van hun kinderen op dezelfde gebieden, en onderzochten we de relatie tussen de tijd die kinderen hadden doorgebracht op de crèche of bij een kinderoppas, hun groei in taal- en denkvaardigheden, en hun sociaaleconomische achtergrond.
We ontdekten dat een kind dat regelmatig twee dagen per week naar de crèche ging, 48 meer nieuwe woorden begreep dan zijn leeftijdsgenootjes in dezelfde periode. Dit effect was groter bij kinderen uit minder welvarende milieus. Kinderen die naar de crèche of een kinderoppas bleven gaan, vertoonden ook grotere verbeteringen in hun cognitieve controle, flexibiliteit en geheugen, ongeacht hun sociaaleconomische achtergrond.
Ongelijkheden wegwerken
Uit de gegevens blijkt duidelijk dat tijd in een kinderdagverblijf of bij een kinderoppas kinderen helpt hun taal- en cognitieve vaardigheden te versterken. Dit sluit aan bij onderzoek waaruit blijkt dat kinderopvang van hoge kwaliteit even belangrijk is.
Kinderopvang kan de sociale, cognitieve, fysieke en taalgroei stimuleren die kinderen nodig hebben om naar school te gaan. En kinderen die met een stevige basis aan het onderwijs beginnen, hebben betere kansen op school en meer economisch succes op volwassen leeftijd.
Kinderen uit kansarme milieus hebben extra baat bij voor- en vroegschoolse educatie en opvang. Gezinnen die zich moeten aanpassen aan grotere economische stress (lager inkomen) en grotere omgevingsstress (inkomensvolatiliteit, huisvestingsdiscriminatie) praten vaak minder tegen hun kinderen, wat hun taalgroei kan beïnvloeden.
Uit onderzoek blijkt dat kinderopvang van goede kwaliteit een buffer vormt tegen deze risicofactoren, alsook tegen individuele risicofactoren. Instabiliteit van het huishouden in de vroege kinderjaren blijkt bijvoorbeeld te leiden tot slechtere cognitieve en sociale resultaten op de leeftijd van vijf jaar. Naar de crèche gaan of tijd doorbrengen bij een kinderoppas kan dit effect echter aanzienlijk verminderen.
Dit wijst erop dat kinderen uit de meest kansarme gezinnen het meeste baat hebben bij voor- en vroegschoolse educatie en opvang. Maar de chronische onderfinanciering van voorschools onderwijs vormt een grote belemmering. Overheidsinvesteringen zijn dan ook een krachtig middel om de sociaaleconomische ongelijkheid te verkleinen.
Gezinnen met een lager inkomen zijn onevenredig zwaar getroffen door infecties, werkloosheid, geestelijke gezondheidsproblemen en sterfgevallen tijdens de pandemie - allemaal stressfactoren die waarschijnlijk van invloed zijn op de interacties thuis met de kinderen. Onze bevindingen tonen aan dat toegang tot voor- en vroegschoolse educatie en opvang belangrijk is voor alle kinderen, en een doeltreffende manier is om ongelijkheid aan te pakken. Overheidsinvesteringen zijn daarom van cruciaal belang.