Hoe vooroordelen wegen op een pedofiel en zijn naasten

Een kindermisbruiker misbruikt kinderen, een pedofiel handelt niet naar zijn of haar voorkeur. Het stigma op pedofilie is niettemin enorm. Een gesprek met een pedofiel, zijn vrouw en zijn behandelaar. ‘Hoe kun je geholpen worden als anderen jou zien als potentiële misbruiker?’

Frans (70) en Froukje (65) zijn ruim veertig jaar met elkaar getrouwd. Gezien het grote aantal echtscheidingen tegenwoordig is zo’n lange tijd bepaald niet vanzelfsprekend meer. In het geval van Frans en Froukje, die samen twee volwassen kinderen hebben, is het misschien nog wel extra opmerkelijk: Frans is pedofiel.

Naast zijn heterofiele gevoelens ervaart hij al sinds ongeveer zijn eigen pubertijd tevens een erotische aantrekkingskracht tot prepuberale jongens. De daarmee gepaard gaande verlangens heeft Frans evenwel nooit omgezet in seksuele daden met kinderen. ‘En dat zal ik ook nooit doen. Ik heb ooit een sterke herkenning gevoeld in de novelle De dood in Venetië van Thomas Mann. De hoofdpersoon daarin raakt in de ban van de schoonheid van een jonge knaap, tot op het ontwrichtende af. Ook ik kan getroffen, soms zelfs verlamd raken door de pure schoonheid van jongens van elf, twaalf jaar oud. Maar dat is voor mij beslist geen vrijgeleide voor seksuele handelingen met hen.’

‘Naar mijn mening lopen er meer volwassenen rond die slachtoffer zijn van hun pedofiele geaardheid dan dat er misbruikte kinderen zijn’

Toen Frans zich geleidelijk bewust werd van zijn voorkeur, plakte hij daar niet het etiket pedofilie op. ‘Als ik ouder word, word ik waarschijnlijk biseksueel, dacht ik.’ Maar toen hij een jaar of twintig was en nog actief als scoutsleider, was het hem wel duidelijk. ‘De zondagen bij de scouting, met jongens op een leeftijd die ik het meest aantrekkelijk vond, waren voor mij een feest. Toen ik stopte als leider, iets dat ik eigenlijk niet wilde, begon ik een dwangidee te krijgen dat ik niet lang meer zou leven. Nee, geen suïcidale gedachten, eerder paniekaanvallen dat ik snel zou sterven, bang niet meer wakker te worden als ik ging slapen. Toen ben ik voor het eerst bij een psychiater beland.’

Zijn pedofiele geaardheid gaat vrijwel zijn hele leven gepaard met groot psychisch lijden. Frans: ‘Ik vertel mijn verhaal nu misschien vlotjes. Maar het is een zeer eenzame en moeilijke strijd geweest, met veel donkere en zwaarmoedige periodes. In de maatschappij rust zo’n enorm taboe op pedofilie. Pedofielen horen bij de verworpenen, de perverselingen der aarde die het niet waard zijn te leven. Terwijl ik dus geenszins naar mijn seksuele voorkeur handel, zoals bijvoorbeeld de misbruikers in de kerk wel hebben gedaan.’

DSM

Seks met kinderen onder de zestien jaar is bij wet verboden in België. Wie zijn of haar pedofiele gevoelens in seksuele daden met kinderen omzet, heeft volgens de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), het internationale classificatiesysteem van psychopathologische aandoeningen dat inmiddels toe is aan de vijfde editie, een pedofiele stoornis. Pedofilie, zeg maar de platonische variant volgens de DSM, is dus nadrukkelijk niet synoniem aan het misbruiken van kinderen – en dus ook niet strafbaar.

‘Als het over het taalgebruik in de media gaat,’ zegt Frans, ‘lijkt het mij dat enkel bij kindermisbruik de dader als pedofiel benoemd wordt. Terwijl bij grensoverschrijdend gedrag tussen volwassenen de dader nooit benoemd wordt met heterofiel of homofiel. Zo wordt in de beeldvorming pedofilie gelijkgesteld aan misbruik.’ Een verdoezeling van de werkelijkheid die uiteindelijk onrecht doet aan pedofielen en hun nood aan begrip voor hun vaak eenzame strijd, aldus Frans. ‘Dat klinkt misschien cru, maar naar mijn mening lopen er meer volwassenen rond die slachtoffer zijn van hun pedofiele geaardheid dan dat er misbruikte kinderen zijn.’

‘Ik ben niet jaloers als Frans fantaseert over jongens. Als mens moet je vrij zijn in je fantasie’

Niet het onbeantwoord verlangen naar jonge jongens is voor Frans de zwaarste last om te dragen, dat zijn het maatschappelijke stigma, de vooroordelen, het taboe rond pedofilie. ‘Zovelen zien in elke pedofiel een potentiële misbruiker. Mijn therapiesessies draaien er voornamelijk om te leren omgaan met mijn innerlijke onrust die voortvloeit uit dat maatschappij en media pedofilie keihard veroordelen. Mag ik er, met mijn deels afwijkende aard of identiteit, met mijn gevoelens die me bij geboorte zijn toebedeeld, wel zijn? Klinkt het vreemd als ik zeg dat ik bijna kwaad word als mensen er problemen mee hebben dat ik jonge jongens aantrekkelijk, esthetisch en soms erotisch mooi vind?’

Niet vanzelfsprekend

Het gesprek met Frans vindt plaats op een werkkamer van het Forensisch Centrum van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). Zijn vrouw Froukje en Anna, een zelfstandig gevestigd Gestalt- en lichaamsgericht therapeute bij wie Frans al zo’n vijftien jaar in behandeling is, zijn eveneens aanwezig.

De ontmoeting kwam tot stand door bemiddeling van Minne De Boeck (zie ook kader), als criminoloog verbonden aan het Forensisch Centrum van het UZA en projectverantwoordelijke voor Stop it Now!, dat zich inzet voor de preventie van seksueel kindermisbruik en zich onder meer richt op mensen die lijden onder hun afwijkende seksuele voorkeuren. Anonimiteit was de enige voorwaarde, vandaar dat de namen van Frans, Froukje en Anna voor dit artikel gefingeerd zijn.

Frans heeft Froukje al snel in hun relatie zijn pedofiele gevoelens opgebiecht, laat hij weten. ‘We hadden gevreeën. Ik vroeg haar nog even te blijven liggen omdat ik iets verschrikkelijk moeilijks wilde vertellen dat ik niet langer nog kon uitstellen. Ik begon te wenen. Niet zozeer omdat ik beschaamd was, wel omdat ik doodsbang was dat ze me zou afwijzen.’

Rol van therapie: bijdragen aan een gelukkig leven

Betrouwbare schattingen van de prevalentie van pedofilie en de link met seksueel misbruik zijn lastig te geven, zegt criminoloog Minne De Boeck. ‘Internationaal wetenschappelijk onderzoek laat zien dat 1 procent van de mannen een pedofiele voorkeur heeft voor minderjarigen zonder secundaire geslachtskenmerken, namelijk kinderen. Een langdurige voorkeur voor pubers, ook wel efebofilie genoemd, komt meer voor.’

Die structurele voorkeuren voor minderjarigen en pubers zie je veel meer bij mannen dan bij vrouwen, vervolgt De Boeck. ‘Incidentele seksuele interesses in jongeren die wel al secundaire geslachtskenmerken hebben, komen relatief vaak voor. Niet voor niets horen ‘teens’ en ‘barely legal’ tot veel gebruikte pornografische zoektermen op internet.’

Bij de behandeling wordt in het algemeen onderscheid gemaakt tussen mensen met een pedofiele voorkeur en mensen die seksueel kindermisbruik gepleegd hebben. ‘De behandeling kun je typeren als inzichtgevende, cognitieve gedragstherapie,’ legt De Boeck uit. ‘In het geval van de voorkeur wordt er vooral ingezet op acceptatie van de aanwezige voorkeur en op een vormgeving van de pedofiele voorkeur die veilig is en kan bijdragen aan een gelukkig leven voor die persoon. Bij misbruik ligt de focus op terugvalpreventie en op het ontleden van de motivationele, situationele en ontremmende factoren die ten grondslag liggen aan het gedrag, soms in combinatie met libidoremmende medicatie. Overigens laat onderzoek zien dat meer dan de helft van de misbruikplegers geen pedofiele voorkeur heeft.’

De effectiviteit van de behandeling is ook lastig vast te stellen, aldus De Boeck. ‘Hoeveel van de preventie kun je immers causaal linken aan de therapie? Effectstudies laten zien dat zo’n 10 tot 15 procent van de misbruikers recidiveert binnen een periode van vijf jaar, 85 procent valt dus niet in herhaling. Als we behandelgroepen van misbruikers vergelijken met groepen van misbruikers zonder behandeling en als we de resultaten aanpassen aan het risico op herval, dan zien we een verbetering van bijna de helft. Behandelen heeft dus zeker zin.’

Maar dat deed Froukje niet. ‘Natuurlijk kwam zijn bekentenis onverwacht’, vertelt ze. ‘We waren op dat moment zo’n twee maanden samen. Maar we hebben er lang de tijd voor genomen, er in alle eerlijkheid veel over gepraat. Ik wilde zijn pedofiele gevoelens leren kennen, leren begrijpen, leren erkennen ook.’

In dat proces van acceptatie bleef Froukje haar man vooral ook zien zoals ze hem voor zijn openbaring kende. ‘Uiteindelijk heeft het voor mij nooit een verschil gemaakt dat Frans naast zijn heterofiele gevoelens ook een pedofiele geaardheid heeft. Had ik dat niet aangekund, dan was ik niet verder gegaan met onze relatie. Maar ik heb nooit een moment spijt gehad dat we tot op de dag van vandaag gelukkig samen zijn.’

Het is zelfs zo dat Froukje hem tijdens een wandeling door de stad kan wijzen op een mooi jongetje, vult Frans aan. ‘Kijk daar eens, zegt ze dan. Dat doet me zoveel deugd! Dat iemand van wie je zielsveel houdt je de ruimte geeft én gunt van die pure schoonheid te mogen genieten, dat je daarmee niemand kwaad doet. Dat ik mag zijn wie ik ook ben.’

Natuurlijk kan Froukje zich voorstellen dat niet iedereen haar tolerantie vanzelfsprekend zal vinden, om er nog maar over te zwijgen dat ze er geen problemen mee heeft dat Frans weleens masturbeert over zijn pedofiele gevoelens. ‘Als mens ben je het meest vrij in je fantasie. Nee, ik ben niet jaloers als Frans fantaseert over jongens. Eerder zou ik moeite hebben als hij fantaseert over meisjes van achttien, negentien.’

Die jongens vormen voor haar geen bedreiging, geen concurrentie, verklaart Froukje. ‘Het blijft ook bij fantasieën, Frans gaat nooit een grens over. Daarin vertrouw ik hem volledig, daarom kan ik ook bij hem blijven.’

Beeld uit de film Death in Venice, naar de novelle van Thomas Mann, waarin Gustav von Aschenbach in complete vervoering raakt door de jonge Pool Tadzio. 

Onvoorwaardelijke acceptatie

Voor Anna is Frans de eerste pedofiel in haar praktijk. ‘Wat terugblikkend mij als therapeut heeft geholpen, is dat Frans bij het allereerste gesprek zijn pedofiele gevoelens ter sprake bracht. Ik ben zeker niet gespecialiseerd in pedofilie. Gevoed door destijds de zaak-Dutroux gingen bij mij ook allerlei belletjes rinkelen als ik eens iets hoorde of las over pedofilie.’

Maar Frans nam haar mee in zijn verhaal, in zijn lijden, in zijn onderliggende, existentiële pijn bij een maatschappij te willen horen die hem niet tegemoet komt in zijn diepste verlangens. ‘Daardoor kwam ik dicht bij mezelf als therapeut. Zo kon ik onderzoeken of ik de onvoorwaardelijke acceptatie van de persoon die tegenover me zit, en die in het algemeen een voorwaarde is in therapie, ook bij Frans kon opbrengen. Of dat ik voor mezelf moest toegeven dat ik dat niet kon, wat ook menselijk is, en dat ik dan de begeleiding dus ook niet zou kunnen doen.’

Twijfels heeft Anna niet gevoeld. ‘Ik vond Frans bijzonder open en authentiek. Ik voelde dat wat hij zei klopte. Dat hij zijn geaardheid accepteert, maar niet de pijn dat een deel van zijn ‘zijn’ maatschappelijk onbespreekbaar is.’ Zijn pedofiele persoonlijkheid is niet verderfelijk, vervolgt Anna, verre van. ‘Dus ja, ik wilde hem leren kennen, hem steun bieden. Tegelijk was ik door alle bestaande maatschappelijke kaders en vooroordelen eveneens nieuwsgierig waartegen ik zelf zou aanlopen. Nu is nieuwsgierigheid naar de ander eveneens essentieel in het therapieproces, en in het geval van pedofilie misschien nog wel extra.’

‘Bij eerdere therapeuten ben ik nooit begonnen over mijn pedofilie. Niet uit schaamte, maar omdat ik aanvoelde dat ze er zich oncomfortabel bij voelden’

Iemand behandelen in leren omgaan met een geaardheid die de samenleving veroordeelt, zal allicht heel anders zijn dan iemand behandelen voor pakweg depressies of spinnenangst; daar wil iemand vanaf, al dan niet in combinatie met pillen. ‘Wanneer ik mijn behandeling in het geval van Frans geslaagd vind, wanneer ik tevreden ben?’, herhaalt Anna de vraag. ‘Dat is niet anders dan bij andere hulpvragen: als ik er wezenlijk toe bijdraag iemands leven draaglijker te maken. Een belangrijke therapeutische taak is iemands ontwikkeling zo goed mogelijk te faciliteren.’

Frans voelt zich in elk geval zeer gebaat bij hun tweewekelijkse sessies. ‘Anna is de eerste therapeute geweest die me heeft laten zoeken naar de diepere betekenis van mijn pedofiele gevoelens, en om daar ook woorden aan te geven. Eerdere therapeuten heb ik in die zin gespaard dat ik nooit begon over mijn pedofilie. Niet zozeer uit schaamte, maar omdat ik aanvoelde dat de therapeut zich er oncomfortabel bij voelde. Bij Anna heb ik nooit het idee gehad moreel veroordeeld te worden.’

Ideale wereld

Het constructief hanteren van zijn pedofiele gevoelens is een lange weg geweest, bekent Frans. ‘Mijn vrouw, en vooral haar acceptatie, is daarin het meest belangrijk geweest. Daarom is mijn grootste angst ook dat zij eerder sterft dan ik. Maar door Froukje heb ik een kleine veertig jaar geleden, toen de tijdgeest milder oordeelde over pedofilie, de moed gehad het mijn huisarts, mijn zus en enkele vrienden te vertellen. Mijn geluk is geweest dat niemand me afwees.’

Maar de tijden zijn drastisch veranderd, de maatschappelijke afschuw over pedofilie is de laatste drie decennia alleen maar sterker geworden. Tegenover nieuwe vrienden komt hij niet meer voor zijn geaardheid uit. Zijn kinderen heeft hij het in overleg met zijn vrouw nooit verteld. ‘Mogelijk zou ik het dertig jaar geleden overwogen hebben’, zegt Frans. ‘Maar het is een bewuste keus geweest. Ik wil er rekening mee houden dat ook zij hun vooroordelen hebben. De potentiële ruis van mijn bekentenis voor onze ouder-kindrelatie vind ik het niet waard om in de waagschaal te stellen. Maar ik vind het wel spijtig dat ik er niet eerlijk over kan zijn.’

‘Ik vertel mijn verhaal nu misschien vlotjes. Maar het is een zeer eenzame en moeilijke strijd geweest’

Dat Frans toch zijn verhaal doet, is allereerst ingegeven doordat hij niet op zijn sterfbed wil liggen met het gevoel dat hij zich zonder één weerwoord heeft neergelegd bij een samenleving die hem het licht in de ogen niet gunt. ‘Hoe kun je in zo’n maatschappij verwachten dat jongvolwassenen, wanneer ze ontdekken dat ze verwarrende en soms ontwrichtende pedofiele gevoelens hebben, dat in dialoog durven brengen en om hulp durven vragen? Hoe kan er een gezonde hulpverleningsrelatie ontstaan als hulpverleners zelf denken vanuit negatieve vooroordelen over pedofilie? Hoe kun je geholpen worden als anderen jou zien als potentiële misbruiker? Het huidige agressieve en intolerante klimaat leidt enkel tot meer destructiviteit en meer slachtoffers.’

Een ideale wereld geeft pedofielen toestemming gewoon te mogen genieten van de vluchtige schoonheid van jongens en meisjes, zonder verder enige negatieve connotatie, besluit Frans. ‘Ook ik betwijfel of ooit zo’n liberale samenleving zal bestaan. Maar als je niet over pedofiele gevoelens kunt en mag praten, als je die voor jezelf moet houden, dan resten maar twee uitwegen: een touw of misbruik.’

Voor meer informatie over het Forensisch Centrum van het UZA: www.ufc.be. Maak je je zorgen over je seksuele gevoelens of gedrag ten aanzien van minderjarigen, of die van iemand in je omgeving? Meer op www.stopitnow.be