We houden van hokjesdenken en vakjes aankruisen, maar onze mentale gezondheid bevindt zich op een spectrum. Heeft de indeling in stoornissen zijn beste tijd gehad?
Soms vraag ik me af welke stoornissen er bij mij gediagnosticeerd zouden worden als ik bij een psychiater langs zou gaan. Van claustrofobie heb ik wel eens last, dat is duidelijk. Maar wie weet vinkt de psychiater ook wel de hokjes af voor een nachtmerriestoornis of dyscalculie (bij moeilijke rekensommen trekt er een dikke mist op in mijn hoofd). En ik betrap mezelf ook af en toe op verlatingsangst (een symptoom van borderline), paranoia (schizofrenie) of depressieve gevoelens.
Is het met de psychiatrie niet net als met de ‘gewone’ geneeskunde? Stop eender wie in de scanner, prik wat bloed en je zult altijd wel wat vinden. Of dat ook nuttig en noodzakelijk is, blijft de vraag. Aan veel psychiatrische diagnoses kleeft bovendien een stigma, en het idee dat dit voor altijd is.
De DSM, het handboek van psychiatrische aandoeningen, lijst maar liefst vierhonderd stoornissen op, met bijbehorende criteria. Te veel, vinden heel wat experts, en er is ook veel overlap. Veel symptomen horen bij meerdere stoornissen, en tegelijk kunnen mensen met dezelfde stoornis erg verschillend zijn. Meerdere diagnoses krijgen – tegelijkertijd of opeenvolgend, want de ene hulpverlener zegt dit, de andere dat – is meer regel dan uitzondering.
We houden van hokjesdenken, terwijl de wereld niet zwart-wit is
We houden van hokjesdenken en vakjes aankruisen. Ofwel heb je een psychiatrische aandoening, ofwel niet. Terwijl de wereld niet zo zwart-wit is. Enkele jaren geleden liet ik een van mijn kinderen testen op dysorthografie. Hij kwam 1 punt te kort voor een diagnose. Problemen met schrijven en spellen heeft hij nog steeds.
Onze mentale gezondheid bevindt zich op een spectrum. Of liever: spectra, als we de visie van een internationaal team van zo’n honderdveertig experts volgen. Zij werken aan een alternatief voor de handboeken en de gangbare psychiatrische diagnoses. Van hokjes naar spectra, van stoornissen naar een mix van symptomen. Van elke patiënt kan op die manier een profiel worden opgesteld, dat aangeeft hoe die zich verhoudt tot leeftijdgenoten. Is hij of zij meer of minder angstig? Meer of minder verdrietig? Meer of minder achterdochtig? “Horen dat je de neiging hebt je vijandig of impulsief te gedragen, is minder stigmatiserend dan horen dat je borderline hebt”, zegt Johannes Zimmermann in de nieuwe Psyche&Brein.
Een visie waar veel voor te zeggen valt. Al moet er nog veel water naar zee vloeien. Want ook zorgverzekeraars, scholen en de hele maatschappij moeten mee. Een (terugbetaalde) behandeling of specifieke hulp op school hangt vaak af van een diagnose. Laten we de DSM vooral nog gebruiken waarvoor hij eigenlijk bedoeld is: om spraakverwarring te vermijden in de wetenschappelijke literatuur en in de communicatie tussen hulpverleners. Een patiënt heeft vooral hulp op maat nodig, geen etiket.