Primaten in koudere delen van de wereld leven samen in meer complexe sociale structuren. Dat is een indirect gevolg van evolutionaire aanpassingen aan hardere leefomstandigheden.
Gouden stompneusapen die leven in een kouder klimaat houden hun jong dichter bij zich. Credit: Guanlai Ouyang
Slankapen (Colobinae), een van de twee families apen van de Oude Wereld (Cercopithecidae), leven in Azië in zowel tropische en subtropische regio's, als in koudere streken. In warme gebieden houden ze er een eenvoudige sociale structuur op na. Ze leven daar in een klein groepje dat bestaat uit een mannelijke aap samen met een paar vrouwelijke apen. Soorten uit streken met een minder gunstig klimaat leven in grotere groepen met een gelaagde, complexere sociale structuur.
Die grotere sociale complexiteit moet dus een aanpassing geweest zijn aan een harder klimaat. Om uit te zoeken hoe die evolutie zich ontvouwde, legde een groep internationale onderzoekers data uit gedragsonderzoek, genetica en paleobiologie bij elkaar.
Op basis daarvan kwam een nieuwe stamboom van de Aziatische slankapen tot stand, vertelt evolutionair antropoloog Kit Opie, verbonden aan de Universiteit van Bristol. 'Het onderzoek liet ons toe de stamboom van de 55 gekende soorten te hertekenen. In combinatie met inzichten in het sociale gedrag van soorten, konden we een model schetsen dat de evolutie van het sociale gedrag van de apen gedurende de laatste zeven miljoen jaar in kaart brengt. In regio's met een kouder, harder klimaat ontstonden grotere, meerlagige sociale structuren. Die grotere complexiteit moet een manier geweest zijn om in een meer vijandig klimaat te overleven. De vraag was hoe die sociale structuren tot stand zijn gekomen.'
Langere zoogperiode, minder agressie
Om het verband tussen klimaat en meer complexe sociale structuren te verklaren, keken de onderzoekers naar verschillen in het genoom van Aziatische slankapen. 'Op basis van de evolutionaire geschiedenis van slankapen deelden we de verschillende sociale systemen op in vier types met een stijgende mate van complexiteit. Vervolgens keken we naar verschillen in het genoom van apen uit die vier types samenlevingen.'
'We analyseerden een hele reeks genen die gedrag beïnvloeden. Wat erbovenuit stak, waren de verschillen in de genen die coderen voor hormonale routes. Dat zijn ‘wegen’ die hormonen als signaalstoffen afleggen in het lichaam. Bij apen in kouder klimaat verlopen die routes voor dopamine en oxytocine, hormonen die moederlijk gedrag beïnvloeden, efficiënter. Vrouwelijke apen met die efficiëntere hormonale routes zogen langer en houden hun kind dichter bij zich. Dat komt de overlevingskansen van pasgeboren slankapen in een kouder klimaat ten goede.'
Meer efficiënte hormonale routes voor dopamine en oxytocine hebben nog meer consequenties. 'Die efficiëntere routes ontstonden als een evolutionaire manier om de overlevingskansen van jonge apen te vergroten,' verduidelijkt Opie. 'Maar het heeft ook een impact op het gedrag van volwassen apen. Zowel vrouwelijke als mannelijke apen gedragen zich minder competitief, minder agressief, en vertonen meer verbondenheid met elkaar. Die veranderingen in sociaal gedrag, een neveneffect van een evolutionaire aanpassing aan een kouder klimaat, openden de mogelijkheid voor meer complexe sociale structuren om zich te ontwikkelen.'
De link tussen genetische veranderingen als evolutionaire aanpassingen aan het klimaat en sociale structuren is nieuw. Vallen hieruit lessen te trekken over de evolutie van de mens? 'Een open vraag', aldus Opie. 'Misschien kan deze aanpak ons wel iets leren over de genetische diversiteit achter het ontstaan van monogamie. Maar we zitten niet in dezelfde uitgangspositie als bij Aziatische slankapen. Daarvan kennen we 55 soorten, terwijl de mens geen levende verwanten meer heeft. Dat maakt vergelijken moeilijker.'