Zowel leidinggevende mannen als de vrouwen zijn assertief, daadkrachtig en scoren hoog op strategisch denkvermogen.
Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen en Hudson, een adviesbureau in de Human Resources (personeelszaken), namen bij 500 leidinggevenden een persoonlijkheidstest af. Ze gebruikten de Business Attitudes Questionnaire (BAQ). Deze is ontwikkeld door Hudson en meet twintig persoonlijkheidstrekken. Een deel van die trekken is onder te brengen in de dimensies van het Big Five-model: dat zijn extraversie, altruïsme, consciëntieusheid (zorgvuldigheid), openheid (voor nieuwe ervaringen/invalshoeken) en emotionele stabiliteit. De BAQ voegt daar nog vijf dimensies aan toe die relevant zijn voor op het werk: ambitie, kritisch zijn, resultaatgerichtheid, strategie en autonomie.
Zowel de leidinggevende mannen als de vrouwen waren assertief, daadkrachtig en scoorden hoog op strategisch denkvermogen: een zogenaamd archetypisch leiderschapsprofiel.
De onderzoekers bekeken ook de profielen van 50 000 werknemers in niet-leidinggevende posities. Daar bleken vrouwen hoger te scoren op altruïsme, consciëntieusheid, en lager op emotionele stabiliteit en extraversie dan mannen. Die man-vrouwverschillen bleken te verdwijnen in de leidinggevende persoonlijkheidsprofielen. Het wijdverspreide idee dat mannen en vrouwen in leidersposities veel verschillen van elkaar, blijkt dus niet te kloppen.
Assistent-professor Personeel- en Organisatieontwikkeling Bart Wille zegt in het persbericht van de Universiteit Antwerpen: “wat we hieruit kunnen afleiden, is dat in veel organisaties het ‘leiderschapsprofiel’ nog steeds ingevuld wordt aan de hand van eerder ‘mannelijke eigenschappen’, wat voor veel vrouwen een extra barrière kan betekenen.”
Het artikel is gepubliceerd in het vakblad Journal of Vocational Behavior