Links is niet per se onhandig

13 augustus is Internationale Linkshandigendag. Het is nog niet zo lang geleden dat linkshandige kinderen op school werden gedwongen rechts te schrijven. Inmiddels weten we dat linkshandigheid geen handicap is, en zelfs voordelen kan hebben - vooral voor mannen.

Linkshandigheid wordt allang niet meer als een handicap beschouwd. Integendeel: sportcommentatoren bejubelen regelmatig de ‘fabuleuze linkse service’ van een tennisser. Vermoedelijk waren ook Leonardo da Vinci, Wolfgang Amadeus Mozart en Ludwig van Beethoven linkshandig. Over Jimi Hendrix bestaat er geen twijfel en in onze tijd heb je Barack Obama. De tijden dat de rechterhand werd geassocieerd met gerechtigheid en oprechtheid en de linker met zwarte magie en tovenarij zijn voorgoed voorbij. Het Latijnse woord voor ‘links’ is sinister, en dat heeft de connotatie van duistere, onheilspellende zaken. Om die verdenking eens en voor altijd te ontkrachten, is het misschien een goed idee om op een wetenschappelijke manier de voor- en nadelen van linkshandigheid op een rijtje te zetten.

Wanneer is iemand eigenlijk ‘linkshandig’? Die vraag is nog helemaal niet zo eenvoudig te beantwoorden. Gaat het erom dat hij/zij met de linkerhand schrijft? Of zijn/haar vork met de linkerhand vasthoudt? Bij uitgesproken linkshandigen is dat meestal het geval, maar de voorkeur voor de ene of de andere lichaamshelft is niet eenduidig vastgelegd. Een voorbeeld is de oculaire dominantie, het feit dat we een lichte voorkeur hebben voor de visuele input van een van beide ogen. Bij de meeste mensen prevaleert het rechteroog, en ook veel linkshandigen gluren instinctief met hun rechteroog door een sleutelgat.

In het brein van linkshandigen

De verschillen tussen links- en rechtshandigheid zien we ook in de hersenen terug. Als rechtshandigen een afbeelding bekijken, verwerken ze de details voornamelijk in de linkerhersenhelft, waar zich ook de taalcentra bevinden. Hun rechterhersenhelft is vooral verantwoordelijk voor het verwerken van globale informatie en logische verbanden. Het brein van linkshandigen werkt precies andersom, zoals neurowetenschapper Carmel Mevorach van de Universiteit van Birmingham in 2005 heeft vastgesteld. Door middel van transcraniële magnetische stimulatie (TMS) schakelde zij bij haar proefpersonen beurtelings de posterieure pariëtaalkwab in de linker- of de rechterhersenhelft uit. De blokkering van de rechterkant leidde er bij linkshandige proefpersonen toe dat ze globale verbanden beter waarnamen – dit in tegenstelling tot de rechtshandigen. Als daarentegen de linkerkant werd uitgeschakeld, kregen de linkshandigen meer oog voor detail.

In 2010 heeft neurowetenschapper Stefan Klöppel van de universiteitskliniek van Freiburg bijzonderheden bestudeerd in de hersenen van mensen die oorspronkelijk linkshandig waren, maar die in hun jeugd waren gedwongen om rechts te leren schrijven. Daarbij bleek dat het brein zich heel goed kan aanpassen aan het toenemende gebruik van de rechterhand.

Maar de onderzoekers hebben ook een ander effect ontdekt. Bij deze mensen bevatte het putamen – een deel van de basale ganglia, die onder andere de motorische coördinatie reguleren – vooral aan de linkerkant minder grijze stof, dus minder zenuwcellen. Dat zou volgens de onderzoekers kunnen verklaren waarom linkshandigen die zich hebben aangeleerd hun rechterhand te gebruiken, iets meer moeite hebben met handelingen die een beroep doen op de fijne motoriek dan rechtshandigen.

Taal wordt meestal verwerkt in de linkerhersenhelft, die de bewegingen van de rechterkant van het lichaam reguleert. Maar bij veel mensen die in motorisch opzicht linkshandig zijn, is het de rechterhersenhelft die het schrijven en spreken aanstuurt. Ook wat betreft de fysiologische verwerking van zintuiglijke indrukken door de hersenen is er soms verschil tussen links- en rechtshandigen.

Hoeveel linkshandigen er precies zijn, is niet duidelijk. Vroeger hield men het op ongeveer tien procent van de populatie, maar schattingen op grond van recent onderzoek komen vaak wat hoger uit. Dat is voor een deel te verklaren uit het feit dat er behalve de volledig ‘links georiënteerde’ mensen ook mensen zijn die alleen een voorkeur voor de linkerhand, de linkervoet of het linkeroog hebben. Verder bestaan er mensen die bepaalde taken zowel links als rechts kunnen uitvoeren. En daar komt nog bij dat niet alle samenlevingen even tolerant zijn ten aanzien van linkshandigheid, zodat men de ‘handicap’ in sommige delen van de wereld zelfs moet verbergen omdat die aanleiding kan zijn tot discriminatie.

Omgekeerde wereld

Maar ook objectief gezien brengt linkshandigheid duidelijke nadelen met zich mee. Per slot van rekening moeten linkshandigen zich zien te redden in een wereld die is afgestemd op rechtshandigen. Zo kunnen ze zich gemakkelijk verwonden met gereedschappen en apparaten die zijn ontworpen voor ‘normale’ gebruikers. En in 1982 hebben de epidemiologen Anna Lee-Feldstein en Ernest Harburg van de Universiteit van Michigan ontdekt dat onder linkshandigen – en dan met name onder vrouwen – bovengemiddeld veel alcoholisme voorkomt. Die bevinding is sindsdien in verscheidene onderzoeken bevestigd, en blijkt ook te gelden voor verslaving aan andere drugs.

Gelukkig staan er tegenover deze negatieve gevolgen ook tal van voordelen – vooral in de sport en in de kunst. Veel linkshandigen zijn wereldberoemd: bijvoorbeeld de voetballers Lionel Messi en Diego Maradona, de tennissers Rafael Nadal en John McEnroe, autocoureur Ayrton Senna, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Volgens sportpsycholoog Norbert Hagemann van de Universiteit van Kassel is linkshandigheid bij tennis, schermen, boksen en tafeltennis zelfs een doorslaggevend voordeel. Samen met zijn collega Florian Loffing en Bernd Strauß van de Universiteit van Münster heeft hij in 2010 onderzoek gedaan naar het verband tussen de links- dan wel rechtshandigheid van de 500 beste tennissers en hun plaats op de wereldranglijst.

En wat bleek? Rechtshandigen zakten in de loop van hun carrière verder terug op de lijst dan hun linkshandige rivalen. Vermoedelijk kunnen laatstgenoemden de speelwijze van hun rechtshandige tegenstanders beter inschatten dan omgekeerd. Toen de onderzoekers de proftennissers video-opnamen lieten zien, vonden de toeschouwers de baan van de links geslagen ballen praktisch onvoorspelbaar, terwijl ze de rechtshandige slagen heel goed konden inschatten. Bovendien bleken  linkshandigen betere waarnemers dan rechtshandige proefpersonen. Blijkbaar kunnen linkshandige spelers hun tegenstanders dus niet alleen beter taxeren, maar spelen ze zelf ook onvoorspelbaarder – dat zijn bij uitstek gunstige voorwaarden om te winnen!

Ook in de muziek hebben linkshandigen vaak een voorsprong. John Aggleton van de Universiteit van Durham en zijn collega’s hebben in 1994 geconstateerd dat zich onder musici en componisten bovengemiddeld veel linkshandigen bevinden. Volgens de onderzoekers is dat op twee manieren te verklaren. Ten eerste hebben linkshandigen een betere controle over hun rechterhand dan rechtshandigen over hun linkerhand. Per slot van rekening zien linkshandigen zich vaak genoodzaakt ook met rechts een zekere handigheid te ontwikkelen.

Ten tweede lijken linkshandigen over een beter geheugen voor ritme te beschikken. De onderzoekers denken dat voor dat vermogen voornamelijk de rechterhersenhelft verantwoordelijk is – de hersenhelft die bij linkshandigen dominant is als het gaat om het aansturen van bewegingen.

Meisjes in het nadeel

Heeft het verschil tussen links- en rechtshandigheid ook consequenties voor de schoolprestaties van kinderen? In 2006 heeft de Franse psychologe Charlotte Faurie van de Universiteit van Montpellier de vaardigheden van basisschoolleerlingen onderzocht op het gebied van lezen, schrijven en rekenen en tevens sociale vaardigheden als organisatietalent en leiderschapskwaliteiten. Zij ontdekte dat bij de jongens de linkshandigen gemiddeld beter presteerden dan hun rechtshandige schoolkameraden, maar bij de meisjes was het precies andersom.

Over het algemeen schijnt dus vooral het ‘sterke geslacht’ te profiteren van linkshandigheid. Een onderzoeksteam onder leiding van econoom Christopher Ruebeck van Lafayette College in Easton (Pennsylvania) heeft in 2007 ontdekt dat zich onder academici bovengemiddeld veel linkshandige mannen bevinden. Bij vrouwen deed dat fenomeen zich niet voor. Als linkshandigen gemiddeld een hogere opleiding hebben, ligt het voor de hand te verwachten dat ze vaak ook een hoger inkomen hebben dan hun rechtshandige collega’s. Ook dat effect konden de onderzoekers alleen bij mannen aantonen.

Hoe kunnen we dat verklaren? De onderzoekers vermoeden dat mannen beter met hun linkshandigheid kunnen omgaan, omdat in de opvoeding van jongens meer waarde wordt gehecht aan zaken als originaliteit en onafhankelijkheid, terwijl van meisjes eerder wordt verwacht dat ze zich inhouden. Meisjes worden erop getraind hun emoties te beheersen en geen egocentrisch gedrag te vertonen. Het is dus denkbaar dat vrouwen hun linkshandigheid eerder ervaren als een overtreding van de norm, en dat zou voor hen nadelig uitpakken.

Lynn Wright en haar collega’s van Abertay University in het Schotse Dundee vermoeden daarentegen dat linkshandigen emotioneel zwakker reageren dan andere mensen. In 2009 hebben zij de mate van angstigheid vastgesteld van 46 linkshandigen en 66 rechtshandigen door hen uitspraken voor te leggen als ‘Zelfs wanneer mij iets onaangenaams te wachten staat, ben ik zelden nerveus’ of ‘Vergeleken met mijn vrienden ben ik niet snel bang’. Om te achterhalen in hoeverre ze remmingen ervoeren, lieten ze de proefpersonen kiezen uit uitspraken als ‘Als ik iets wil, weet ik wat ik moet doen om het te bereiken’ of ‘Vaak doe ik iets gewoon omdat ik het leuk vind’.

Uit de analyse van de antwoorden bleek dat onder de vrouwen de linkshandigen meer remmingen vertoonden dan de rechtshandigen. Bij de mannen was dat niet het geval. Vrouwen lijken hun linkshandigheid dus inderdaad eerder als storend te ervaren.

Vooral de aversie tegen nieuwe dingen bleek bij linkshandige vrouwen bijzonder sterk. De psychologen vermoeden dat zij zich hebben aangeleerd in elke nieuwe situatie hun gedrag kritisch onder loep te nemen om eventuele problemen te vermijden. Die voorzichtigheid vindt misschien zijn oorsprong in het feit dat veel gereedschappen en apparaten op rechtshandigen zijn afgestemd, zodat linkshandigen zich daar telkens weer aan moeten aanpassen. Die druk om zich telkens te moeten aanpassen, zou dan in sommige gevallen ook twijfel en angsten tot gevolg kunnen hebben. Jongens en mannen daarentegen zouden hun linkshandigheid eerder ervaren als iets waardoor ze zich kunnen onderscheiden – een bijzondere, statusverhogende eigenschap.

Ouders, leraren en andere opvoeders kunnen aan dit soort onderzoeken waardevolle aanwijzingen ontlenen voor hoe ze met linkshandige kinderen moeten omgaan. Zo moeten die kinderen om te beginnen lesmateriaal en gereedschappen krijgen die aan hun behoeften zijn aangepast, zodat eventuele angst voor nieuwe taken bij voorbaat wordt weggenomen.

Linkshandigheid is niet iets waar een mens zich voor moet schamen. Kinderen die bij voorkeur hun linkerhand gebruiken, hebben behoefte aan een aangepaste opvoeding die hen in staat stelt zich vrij te ontplooien – zonder aan groepsdruk blootgesteld te worden. Ouders en leerkrachten moeten voorlichting en bijscholing krijgen, zodat ze kunnen bevorderen dat meisjes evenzeer van hun linkshandigheid profiteren als jongens. Linkshandige meisjes zouden ook inspiratie kunnen putten uit het feit dat meisjes over het algemeen beter presteren in het onderwijs en over betere sociale vaardigheden beschikken dan jongens.

(Bronnen: Attending to Local Form while Ignoring Global Aspects Depends on Handedness: Evidence from TMS. C. Mevorach e.a. in Nature Neuroscience 8, 2005; pp. 276-277. Nurture versus Nature: Long-Term Impact of Forced Right-Handedness on Structure of Pericentral Cortex and Basal Ganglia. S. Klöppel e.a. in Journal of Neuroscience 30, 2010; pp. 3271-3275.)

(Uit Psyche&Brein, nr. 5, 2011) 

- Lees ook: Waarom linkshandigen (nog) niet zijn uitgestorven