Deze blogpost tracht een overzicht te geven van enkele mythes en waarheden die rond meertalig opvoeden bestaan en sluit af met enkele praktische tips voor ouders.
In het Vlaams basis- en secundair onderwijs spreekt respectievelijk 15% en 10% van de leerlingen thuis een andere taal dan het Nederlands. Mede door de toenemende migratie komt meertaligheid meer en meer voor, wat gepaard gaat met vele vragen rond de voor- en nadelen ervan.
Meertaligheid kent in de huidige maatschappij heel wat voordelen. Zo is het vaak een sterkte op de arbeidsmarkt en is het ook erg praktisch wanneer je naar het buitenland trekt. Sommige ouders kiezen er dan ook bewust voor om hun kinderen meertalig op te voeden. Toch is meertalig opvoeden in de meeste gevallen geen keuze, maar vloeit dit voort vanuit praktische noodzaak wanneer ouders elk een andere moedertaal hebben.
4 mythes ontkracht door wetenschappelijk onderzoek
- Meertalige kinderen hebben een groter risico op een taalachterstand of taalstoornis
- Het leren van verschillende talen maakt kinderen snel verward, waardoor ze de talen door elkaar halen
- Meertalige kinderen zijn slimmer dan kinderen die slechts één taal spreken
- Voor kinderen die moeilijkheden ervaren met Nederlands op school, is het belangrijk om ook in de thuiscontext enkel Nederlands te spreken
1. Meertalige kinderen hebben een groter risico op een taalachterstand of taalstoornis
Algemeen leeft het idee dat kinderen die meertalig worden opgevoed een groter risico hebben om op termijn een taalachterstand of –stoornis te ontwikkelen dan eentalige kinderen. Het klopt inderdaad dat het leren van meerdere talen langer duurt dan het leren van een enkele taal. Toch toont onderzoek aan dat een kind deze achterstand op een gegeven moment volledig inhaalt, waarbij belangrijke mijlpalen in de taalontwikkeling op gelijkaardige momenten bereikt worden als bij eentalige kinderen.
2. Het leren van verschillende talen maakt kinderen snel verward, wat zich uit in het mengen van de talen
Wanneer kinderen meerdere talen tegelijkertijd aangeleerd krijgen, gebruiken ze in eenzelfde zin vaak woorden van deze talen door elkaar. Dit wordt ook wel codewisseling genoemd (bv. “Mama, waar is mijn trottinette?”). Deze codewisseling geeft vaak als eerste indruk dat het kind verward is door de vele hoeveelheid aan woorden die hij/zij aangeleerd krijgt Toch lijkt eerder het omgekeerde waar: codewisseling is geen uiting van een problematische taalverwerving, maar vraagt net een goede beheersing van beide talen. Kinderen gebruiken deze codewisseling ook vaak enkel wanneer ze weten dat hun gesprekspartner beide talen kan begrijpen. Het is bijgevolg een teken van een grote taalvaardigheid van het kind!
3. Meertalige kinderen zijn algemeen slimmer dan kinderen die slechts één taal spreken
Hoezeer sommige ouders ook hopen dat meertalig opvoeden als voordeel heeft dat hun kinderen algemeen slimmer zullen zijn dan een eentalig kind, is deze mythe helaas niet volledig waar. Een iets realistischere bevinding is wel dat meertalige kinderen voordeel hebben in specifieke domeinen. Zo lijken meertalige kinderen een beter inzicht te hebben in hoe talen in elkaar zitten (vb. een woord is eerder abstract van aard, waarbij “tafel” en “table” naar hetzelfde object verwijzen) en hoe ze een communicatiesituatie dienen in te schatten (vb. mijn gesprekspartner begrijpt andere woorden dan ikzelf). Ook wanneer deze kinderen een nieuwe taal leren, lijken ze deze vaardigheden ook te gebruiken. Ondanks deze specifieke voordelen op vlak van taalinzicht, is het dus niet correct te besluiten dat meertalige kinderen over het algemeen slimmer zijn.
4. Als je kind moeilijkheden heeft met Nederlands op school, is het belangrijk om ook in de thuiscontext enkel Nederlands te spreken
Wanneer kinderen problemen ondervinden met Nederlands op school, krijgen ouders soms de raad om thuis enkel Nederlands te spreken met hun kind. Er wordt dan vaak geloofd dat het leren van andere talen ten koste gaat van het Nederlands. Niets is echter minder waar. Het spreken van een andere taal dan Nederlands thuis, heeft geen enkel negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling. Kinderen zijn gevoelig voor de attitudes en houdingen die leerkrachten aannemen ten aanzien van hun thuistaal. Het is dus belangrijk dat leerkrachten beseffen dat een positieve houding van groot belang kan zijn en ook kan bijdragen aan de eigenwaarde van het kind.
Welke taal zal ik spreken met mijn kind?
Vaak heeft de moedertaal van de ouders een belangrijke rol in de beslissing of een kind al dan niet meertalig zal worden opgevoed. Toch is het ook mogelijk dat je als ouder zelf meertalig bent en misschien één van jouw talen wil delen met je kind. Maar hoe kan je inschatten of je een taal hiervoor voldoende beheerst? Belangrijk is dat je als ouder de gewenste taal vloeiend kan spreken zonder dat je erbij hoeft na te denken. Indien je zelf moet zoeken naar de juiste woorden tijdens het spreken met je kind, zal dit zowel de communicatie als de taalontwikkeling van het kind in de weg staan. De bijgevoegde figuur, een slide van een presentatie gegeven door Dr. Koen Van Gorp, bevat enkele vragen die kunnen helpen uw beheersing van een taal in te schatten
Enkele praktische tips
- Forceer je kind niet om een taal te spreken waar het nog niet klaar voor is. Gun je kind tijd om de talen in zijn/haar tempo te ontdekken. Kinderen gaan soms door een stille periode doorheen de taalontwikkeling, waarbij ze voornamelijk op een passieve manier een taal begrijpen en leren. Moedig vooral elke communicatievorm aan (vb. het nazeggen van bepaalde woorden), zodat het kind positieve ervaringen opdoet bij het leren van de verschillende talen.
- Visuele ondersteuning kan zeker helpen bij het leren van verschillende talen. Het voorlezen van boekjes of tonen van prenten kan zeker helpen. Ook het bekijken van televisieprogramma’s kan een hulpmiddel zijn, maar uit onderzoek blijkt toch dat menselijke interactie het best de taalontwikkeling stimuleert.
- Spreek dezelfde taal met alle kinderen binnen het gezin, zodat geen enkel kind zich buitengesloten voelt.
- Het is belangrijk dat het duidelijk is voor de kinderen waar/wanneer welke taal gesproken wordt en met wie. Er bestaan verschillende strategieën om meertaligheid te organiseren binnen een gezin. Zo kunnen ouders beslissen om consequent hun moedertaal met het kind te spreken (OPOL), maar kunnen ze ook afspreken dat een bepaalde taal gesproken wordt in de thuiscontext en een andere taal gesproken wordt buitenshuis (OSOL). Zoek de strategie die het best bij jouw gezin past.
Dit artikel werd geschreven door Margaux Verschueren, doctoraal onderzoeker FWO aan KU Leuven. Dit blogbericht verschijnt ook op https://opgroeienblog.wordpress.com/.
Vind je dit onderwerp interessant en wil je er graag meer over weten? Dan kunnen volgende artikels of links misschien wel handig zijn.
King, K., & Fogle, L. (2006). Raising bilingual children: Common parental concerns and current research. CALdigest Series, 2, 2-3. (http://ea.niusileadscape.org/docs/FINAL_PRODUCTS/LearningCarousel/RaiseBilingChild.pdf)
http://www.expoo.be/sites/default/files/atoms/files/koenvg_meertaligheid_en_taalstimulering.pdf
https://www.ericdigests.org/1992-1/myths.htm
De Houwer, A. (1999). Two or More Languages in Early Childhood: Some General Points and Practical Recommendations. ERIC Digest. (https://www.ericdigests.org/2000-2/two.htm)