Psyche & Brein

Mensen met dementie slikken te veel medicijnen

Mensen met dementie slikken vaker dan nodig antipsychotica en antidepressiva, terwijl die ernstige bijwerkingen hebben. 

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap

Bijna driekwart van de thuiswonende Amerikanen met dementie slikt zogenoemde psychofarmaca. Dat zijn medicijnen die inwerken op het brein en zenuwstelsel, zoals antidepressiva, opioïde pijnstillers, antipsychotica, slaapmiddelen en angstremmers. 

Ook in Nederland en Vlaanderen slikken mensen die kampen met dementie deze medicijnen. Ongeveer een derde van de mensen met dementie in Nederland die nog thuis woont, slikt een psychofarmacon, zo blijkt uit promotieonderzoek van Petra Borsje (Radboud Universiteit Nijmegen). In verpleeghuizen is dat zelfs 55 procent, concluderen Claudia Smeets en Klaas van der Spek in hun promotieonderzoeken aan dezelfde universiteit. 

In België ligt dat percentage nog iets hoger. Uit onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling uit 2018, blijkt dat ruim 70 procent van de mensen met dementie antipsychotica voorgeschreven krijgt. 

Bijwerkingen

De Amerikaanse wetenschappers van de Universiteit van Michigan maken zich zorgen omdat deze medicijnen veel bijwerkingen hebben. Zo kunnen slaapmiddelen er bijvoorbeeld voor zorgen dat je sneller valt, en verhogen antipsychotica de kans op beroertes, verslikken en zelfs sterfte. 

De wetenschappers verzamelden gegevens van ruim 700.000 mensen met dementie. Daarvan bleek bijna 75 procent over een periode van twaalf maanden tenminste één psychofarmacon te gebruiken. Vooral antidepressiva werden veel voorgeschreven.

Geen medicijn voor dementie

‘Dementie gaat vaak gepaard met neuropsychiatrische symptomen als angst, wanen, hallucinaties en depressieve stemming’, verduidelijkt Martin Smalbrugge, assistant professor Ouderengeneeskunde (Amsterdam UMC). ‘Psychofarmaca verminderen dat probleemgedrag. Bovendien zijn er geen medicijnen die dementie genezen.’

'Een patiënt heeft misschien geen antidepressiva of antipsychotica nodig als je hem continu aandacht kunt geven, maar dat kan niet altijd'

Toch maakt Smalbrugge zich samen met zijn collega’s ook in Nederland zorgen over de hoeveelheden psychofarmaca die worden voorgeschreven voor mensen met dementie. Hij vindt dat het minder moet. Volgens Smalbrugge zijn psychofarmaca geen eerste keus en hebben psychosociale interventies, dat zijn activiteiten zoals muziek maken of bewegen, de voorkeur. ‘Maar dat is duurder en arbeidsintensiever’, zegt Smalbrugge. ‘Daarvoor is dus voldoende geld nodig, en genoeg medewerkers. Een patiënt heeft misschien geen antidepressiva of antipsychotica nodig als je hem continu aandacht kunt geven, maar dat kan niet altijd.’ Hij denkt ook dat er vaker ingezet kan worden op familie of vrijwilligers om psychosociale hulp te geven. 

Minder

Smalbrugge denkt dat er voornamelijk in de verpleeghuizen winst te behalen valt in het minderen van psychofarmaca. ‘Een deel van de mensen met dementie kan proberen te stoppen met de medicijnen’, zegt hij. ‘Dat is ook een kwestie van durven.’ Volgens Smalbrugge zijn artsen wel bekend met de bijwerkingen van de psychofarmaca, maar hebben ze niet altijd een goed alternatief voorhanden. ‘Het komt voort uit een soort handelingsverlegenheid: je weet niet wat je anders nog kunt doen, en niks doen is ook geen optie.’