“Mindfulness kan even goed helpen als psychotherapie”

Mindfulness vermindert stress, angst en piekeren. Er zijn programma’s ontwikkeld tegen depressie, eetstoornissen en verslaving. Maar de hype heeft ook zijn risico’s. “Ga nooit zomaar onvoorbereid op een stilteretraite van zes dagen”, waarschuwt expert Katleen Van der Gucht.

“In een vorig leven bestudeerde ik zwammetjes en bacteriën”, zegt Katleen Van der Gucht aan het eind van ons gesprek in haar weelderige tuin. Het verklaart waarom ik tijdens mijn research voor dit interview eerst dacht dat ze een naamgenoot had. Ze moet erom lachen. “Het is een en dezelfde vrouw, maar ze heeft een sprong gemaakt. Tot een tiental jaar geleden deed ik als bioloog onderzoek aan de Gentse universiteit. Op een gegeven moment kreeg ik het erg zwaar. Ik had jonge kinderen, mijn vader was terminaal ziek en een collega had zelfmoord gepleegd. Ik was voortdurend aan het piekeren, sliep niet goed. Er moest iets gebeuren. Op een dag had mijn man ’s ochtends een flyer van een mindfulnesstraining op de ontbijttafel gelegd. ‘Is dat niets voor jou?’, had hij erbij geschreven.”

Als ‘nuchtere’ wetenschapper stond Van der Gucht uiterst sceptisch tegenover dat ‘zweverige gedoe’. Toch probeerde ze het uit. Ze volgde een training in groep van acht weken. “Ik was wellicht een heel onaangename deelnemer, want ik wilde niet praten. Maar mijn meditatie­oefeningen deed ik wel heel consciëntieus.” Na afloop voelde ze dat er iets was veranderd. “Ik stond op een andere manier in relatie tot mijn problemen. Ik was me veel bewuster van opkomende negatieve gedachten, en kon dan actie ondernemen om dat piekeren te doorbreken.”

Het veroorzaakte een ommekeer in haar professionele leven. Geïntrigeerd dook ze in het onderzoek naar mindfulness, waarbij ze vooral ontdekte dat er nog heel veel te onderzoeken was. Ze verkaste naar Leuven en liet haar biologisch onderzoek zachtjes uitdoven. Met collega’s richtte ze een onderzoekscentrum voor mindfulness op, verbonden aan de KU Leuven.

Katleen Van der Gucht

Katleen Van der Gucht startte haar carrière als bioloog. In 1994 promoveerde ze aan de Universiteit Gent, waarna ze er aan de slag ging als postdoc en microbieel leven in het water bestudeerde. Ze kwam in haar privéleven in contact met mindfulness en besloot haar carrière om te gooien. Sinds 2013 is ze verbonden aan de KU Leuven en verricht ze onderzoek naar mindfulness. In 2017 promoveerde ze op het onderwerp. Een jaar later richtte ze, samen met Filip Raes en Peter Kuppens, het onderzoekscentrum Leuven Mindfulness Centre op, dat verbonden is aan de KU Leuven.

 

Wat zijn de cruciale elementen van mindfulness?

“Wij gebruiken de definitie van Jon Kabat-Zinn (een Amerikaans bioloog, verbonden aan de universiteit van Massachusetts, die mindfulness in de westerse wetenschappelijke wereld introduceerde, red.). Hij definieert mindfulness als doelbewust aandacht schenken aan het hier en nu, zonder te oordelen. Je kunt je aandacht dan sturen naar je ademhaling, maar ook naar bepaalde emoties of gedachten, of zelfs naar een geluid of object. Dat doe je met een open, nieuwsgierige en milde houding. Op die manier kun je je ervaringen van enige afstand bekijken. Je wordt niet meteen meegezogen in negatieve gedachten. Als je genoeg oefent, kun je met een helder inzicht reageren op stressvolle situaties. Als er bijvoorbeeld een ergerlijke e-mail binnenkomt, word je je bewust van je gedachten en lichamelijke sensaties, en daardoor zul je minder snel een impulsief antwoord sturen. Je zult de tijd nemen om ernaar te kijken vanuit verschillende invalshoeken.”

Is er ook wetenschappelijk bewijs dat dat werkt tegen negatief denken?

“Ja. Vooral naar de gestandaardiseerde programma’s is er al heel wat onderzoek gebeurd. Er zijn al interventies uitgewerkt die ingezet worden bij chronische pijn, depressie, verslaving, eetstoornissen en trauma (respectievelijk Mindfulness-Based (MB) Stress Reduction, MB Cognitive Therapy, MB Relapse Prevention, MB Eating Awareness en MB Trauma Recovery, red.). Mindfulness blijkt daarbij even effectief als cognitieve gedragstherapie of – in het geval van depressie – als medicatie. Vooral op lange termijn doet mindfulness het goed. Maar je moet het wel volhouden, natuurlijk. Elke dag neem je enkele minuten de tijd om stil te staan bij hoe je je voelt, welke gedachten je hebt, welke lichaamssensaties.”

“Mindfulness moet je opbouwen, net als sporten”

“Wij hebben ook onderzoek gedaan bij voormalige kanker­patiënten, die door de chemo vaak last hebben van concentratie- en geheugenproblemen. Mindfulness lijkt ook daar voor verbetering te zorgen.”

“Buiten de klinische context, in scholen of bedrijven bijvoorbeeld, zien we vooral een effect op stress, angst en sombere gevoelens. Wij hebben een studie gedaan in scholen, met in totaal zeshonderd leerlingen. Sommige klassen volgden een mindfulnesstraining van acht weken, andere klassen niet. We zagen een duidelijk effect op piekeren en zelfkritiek, wat factoren zijn die kunnen leiden tot stress, angst en depressie. Voor de training vertoonden ongeveer zes op de tien leerlingen geen psychische klachten. Na de interventie was dat gestegen naar ruim zeven op de tien, terwijl het in de controlegroep gelijk bleef. En: zes maanden nadien was dat verschil er nog altijd.”

Meditatieoefeningen leiden soms tot paniekaanvallen en hallucinaties. Is mindfulness wel veilig?

“Uit onderzoek blijkt inderdaad dat een op de twaalf beoefenaars neveneffecten ondervindt. Het gaat dan m­eestal om hyperalertheid of dissociatie. Bij hyperalert-heid schrik je van het minste wat er gebeurt, je bent angstig of onrustig, slaapt moeilijk. Bij dissociatie voelt alles onwerkelijk, je hebt het gevoel alsof je gedachten niet van jou zijn, alsof bekenden vreemden zijn, je tijdsbesef vervaagt, je krijgt hallucinaties. Vooral mensen met een psychische kwetsbaarheid zullen daar gevoelig voor zijn. Gelukkig zijn die neveneffecten vaak van korte duur.”

“Een op twaalf, dat is overigens vergelijkbaar met het aantal patiënten dat bijwerkingen ondervindt van andere vormen van psychotherapie. Vaak moet je eerst door een dal om daarna succes te boeken. Als je een goede begeleider hebt, lukt het gewoonlijk om daarna probleemloos mindfulness te beoefenen.”

“Het probleem zit hem eerder in de populariteit van meditatie bij het grote publiek. Mensen gaan zonder enige ervaring naar een meerdaagse stilteretraite, waar ze van ’s ochtends tot ’s avonds mediteren. Dat is niet verstandig. Mindfulness is een training. Die moet je langzaam opbouwen, en het liefst onder begeleiding. Vergelijk het met sporten. Je loopt ook geen marathon als je nog nooit een blokje om hebt gejogd.”

Meer weten? In de nieuwe Psyche&Brein lees je het volledige interview met Katleen Van der Gucht én vind je nog veel meer informatie over mindfulness. Je kunt het nummer bestellen in onze online tijdschriftenwinkel.