Moeten we ons zorgen maken over zelfverwonding bij meisjes?

Vorige week werden alarmerende cijfers gepubliceerd uit de zevende editie van het Britse ‘Good Childhood’ rapport. 22 procent van de 14-jarige meisjes bleek zelfverwondend gedrag te vertonen. Hoe zit het bij ons?

Deze resultaten komen uit een nog lopend onderzoeksprogramma, gestart in 2005, waarbij 65.000 kinderen en jongeren tussen tien en zeventien jaar vragenlijsten invulden over hoe ze zich voelen over hun leven en over de dingen die hen (on)gelukkig makend. Er werd hierbij vooral gekeken naar tijdelijke trends in geluksgevoel, geslachtsverschillen, gevoelens over vrienden, familie en uiterlijk. Verder werd de relatie tussen geluksgevoel en mentale gezondheid bestudeerd en het eventuele verband met ‘zelfverwondend gedrag’, een term waarmee zowel fysieke zelfverminking wordt bedoeld (bijv. zichzelf krassen, snijden, …) als ander destructief gedrag (bijv. alcohol- en drugsmisbruik). Er werden ook gegevens van 3 andere lopende studies in rekening genomen.

In het algemeen steeg het geluksgevoel gelinkt aan familie en school, van 1995 tot 2016, bij de Britse kinderen en jongeren. Vanaf 2009 wordt het verschil in geluksgevoel tussen jongens en meisjes steeds groter. Bij meisjes spelen de gevoelens over hun uiterlijk een grotere negatieve rol. Mogelijk hebben sociale media een groter (negatief) effect op meisjes dan op jongens. Meisjes gaven in het algemeen aan minder gelukkig te zijn, hadden meer depressieve klachten en gaven 2 keer meer (22%) zelfverwondend gedrag aan in vergelijking met jongens (9%). 

"In België blijkt 16,5% zichzelf ooit (fysiek) te verwonden, waarvan 76% meisjes en slechts 27% jongens"

Voor België zijn de cijfers ook vrij hoog: uit een steekproef onder 568 middelbareschoolstudenten bleek 16,5 procent zichzelf ooit (fysiek) te verwonden. Ook hier waren het voor 76 procent meisjes en slechts 27 procent jongens.

Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?

In onze huidige samenleving lijkt het niet zo eenvoudig om het mentaal evenwicht te bewaren. In de Belgische Gezondheidsenquête (2013) geeft een derde van de bevolking van vijftien jaar en ouder aan psychische problemen te ervaren. Vrouwen, laagopgeleiden en inwoners van grote steden hebben vaker met dit soort problemen te kampen. 40 procent van de jonge vrouwen (15-24 jaar) meldt psychische problemen, terwijl dit percentage voor mannen in deze leeftijdsgroep maar half zo hoog ligt.

Een van de belangrijkste aanbevelingen van de onderzoekers is om zelf naar de mentale gezondheid van kinderen en jongeren te peilen en niet verder te gaan op de mening en observaties van volwassenen.

Jongeren die zich mentaal niet fit voelen, moeten makkelijker kunnen praten over hoe het echt met hen gaat. Wie griep heeft of zijn been breekt, gaat naar zijn huisarts of het ziekenhuis. Maar wie zich mentaal niet fit voelt, weet vaak niet waar hij terecht kan of durft er niet met anderen over praten. Zeker jongeren vormen daarbij een moeilijk bereikbare doelgroep.

De website van Geestelijk Gezond Vlaanderen deelt tips voor jongeren.

Meer specifieke informatie over zelfverwonding is hier te vinden.

Op de website van Te Gek ten slotte staan alle campagnes die psychische problemen bespreekbaar kunnen maken. 

Conclusie

Dit rapport bevestigt het belang van aandacht voor onze mentale gezondheid, ook voor kinderen en jongeren. De cijfers liegen niet en zelfverwonding mag niet langer verstopt blijven. We moeten alle middelen aanwenden om het bespreekbaar te maken. De huisarts kan hier een centrale rol in spelen.