Neuroloog Steven Laureys zet het belang van een goede nachtrust in de verf

Laureys heeft door schade en schande geleerd hoe belangrijk slaap is. Als jonge arts moest hij aan zo’n moordend tempo werken, dat hij op een dag wakker werd doordat zijn auto langs de vangrail schuurde op de Brusselse Ring. Hij overleefde het zonder kleerscheuren, maar het doordrong hem wel van het belang van slapen.

Vooral bij mannen heerst een machocultuur rond slapen. Om 5 uur aan je werkdag beginnen en om 10 uur ’s avonds nog steeds op kantoor? No sweat no glory, je kent die helden wel. Tegenover dat soort gebazel zet Laureys de kennis die de wetenschap heeft verzameld rond het thema slapen. Daaruit blijkt dat zowat alles beter gaat als je er gezonde slaapgewoontes op nahoudt.

Het begin van het boek leest wat moeizaam voor een geïnteresseerde leek als ik, met een hoop neurotransmitters en ander vakjargon. Maar als Laureys eenmaal op dreef komt, slaagt hij er wel in om ‘gewone’ lezers mee te slepen in zijn verhaal, bijvoorbeeld over de verschillende functie van slapen. In bed groeien we, we worden sterker, ons geheugen krijgt een boost, we verbranden vet en onze weerstand tegen ziekte neemt toe. Er worden ook afvalstoffen opgeruimd en we gaan de effecten van veroudering te lijf.   

Al bij al is Het no-nonsense slaapboek een leesbaar en informatief boek over het onderwerp slaap geworden, maar zeker geen zelfhulpboek voor slechte slapers. Dat Laureys een Bekende Vlaming is, kan helpen om het belang van een goede nachtrust in de verf te zetten. De eretitel van ‘man die zijn volk leerde slapen’ is nog vacant.