Het nut van slapen is om opgelopen DNA-schade in zenuwcellen te repareren. Zo concludeert een team Israëlische wetenschappers aan de hand van een onderzoek met zebravisjes. Het is voor het eerst dat wetenschappers een reden vinden waarom slaap voor individuele cellen nuttig kan zijn.
Waarom slapen mensen en dieren eigenlijk? En, waarom functioneren we zonder slaap ineens een stuk slechter? Het zijn vragen waar wetenschappers zich al lang het hoofd over breken. Het onderzoeksteam van de Bar-Ilan Universiteit bestudeerde hersencellen van zebravisjes in een poging meer over het nut van slaap te leren. De visjes worden vaak in wetenschappelijk onderzoek gebruikt. Onder meer omdat ze doorzichtig zijn. Onder een microscoop kun je ze gemakkelijk bekijken, en zelfs individuele cellen volgen. De wetenschappers volgden voor dit onderzoek live een aantal hersencellen, terwijl de zebravisjes sliepen en wakker waren. Ze zoomden in op de activiteit van de chromosomen in de celkern.
"De verhoogde activiteit van de chromosomen van zebravisjes wijst volgens de wetenschappers op actieve reparatiesystemen die DNA-schade kunnen herstellen"
Uit de proef bleek dat de chromosomen actiever waren als de zebravisjes sliepen dan terwijl ze wakker waren. Die activiteit wijst volgens de wetenschappers op actieve reparatiesystemen die DNA-schade kunnen herstellen. Ook in de wakkere visjes waren die systemen actief maar voerden ze hun werk niet goed genoeg uit. Daaruit concluderen de biologen dat het brein een tijdje geen of minder input van de buitenwereld nodig heeft om eventuele DNA-schade te repareren.
Te veel schade aan het DNA kan namelijk leiden tot celdood, ongeremde celdelingen of cellen die stoppen met delen. En dat kan er weer voor zorgen dat je brein minder goed functioneert of dat je ziek wordt. DNA-schade loopt iedereen op door bijvoorbeeld uv-straling, maar ook door normale biologische processen in cellen.
In verder onderzoek gaan de biologen bekijken of de resultaten ook bij andere dieren te zien zijn.
De bevindingen zijn gepubliceerd in het vakblad Nature Communications.