Het Vlaamse SIGMA-project bracht de afgelopen zes jaar de mentale gezondheid van jongeren in kaart. 'Met veel jongeren gaat het goed, maar een op vijf jongeren heeft matige tot ernstige psychische klachten.'
Vaak beginnen psychische klachten op te treden in de ontwikkelingsfase van jongere naar volwassene. Zo blijkt uit cijfers van de Onafhankelijke Ziekenfondsen dat het gebruik van antidepressiva bij jongeren (12 tot 18 jaar) in 2022 ruim zestig procent hoger was dan in 2018. Gaat het nu echt zo slecht met onze jeugd?
In een grootschalig onderzoek van de KU Leuven werden Vlaamse jongeren zes jaar lang bevraagd over hun geestelijke gezondheid. Het SIGMA-project begon in 2018 met bijna tweeduizend jongeren tussen 11 en 21 jaar oud. Door de coronacrisis nam het aantal deelnemers beduidend af, maar het blijft een grote studie naar de mentale gezondheid van onze jongeren over een lange periode. Aan de hand van vragenlijsten peilden de onderzoekers naar hun mentale welzijn. Daarnaast beantwoordden de deelnemers tijdens hun dagelijkse leven vragen over hoe ze zich voelen via een app. Zes dagen in de week kregen zij tien meldingen per dag van de app om een vragenlijst van zo’n twee minuten in te vullen. In april 2023 werd het onderzoek afgerond en de onderzoekers delen nu hun bevindingen. Het onderzoek stelt dus geen psychiatrische diagnoses.
'Met veel jongeren gaat het behoorlijk goed, maar we zien wel dat ongeveer een op vijf jongeren matige tot ernstige psychische klachten heeft', zegt hoogleraar psychiatrie en hoofdonderzoeker van het SIGMA-project Inez Germeys (KU Leuven). 'Het aantal jongeren met psychische klachten blijft gedurende die zes jaar eerder stabiel. Toch is het een groot aantal. In elke klas zijn er een paar jongeren met wie het niet zo goed gaat.’
‘Heel wat studies naar mentale gezondheid zijn opgestart tijdens de pandemie. Wij beschikten al over vergelijkingsmateriaal van dezelfde jongeren voor de pandemie. Dat maakt ons onderzoek behoorlijk uniek’, weet Germeys.
‘Online sociaal contact kan een meerwaarde zijn voor jongeren, maar kan face-to-face-contact niet vervangen’
‘Covid-19 heeft het probleem van jongeren met psychische klachten in Vlaanderen onder de aandacht gebracht. De toenemende druk op de gezondheidszorg en de langer wordende wachtlijsten kunnen dan ook mogelijk toegeschreven worden aan het wegvallen van onze informele contacten of sociale steun tijdens de pandemie. Voor wie het al moeilijk was, leek zorgverlening vaak de enige optie tijdens die periode.’
Meisjes melden vaker psychische problemen
Bijna dubbel zoveel meisjes als jongens namen deel aan het onderzoek. De eerste meting van de studie telde 1207 meisjes en 695 jongens. ‘In vrijwel alle studies naar geestelijke gezondheid zijn er meer meisjes dan jongens die deelnemen. Bij ons onderzoek was dit ook het geval. Praten over geestelijke gezondheid is nog steeds een groter taboe bij mannen dan bij vrouwen’, zegt Germeys.
Daarnaast bleek uit de vragenlijsten dat meisjes meer psychische klachten rapporteren dan jongens. ‘Bij vrouwen mag en kan het sneller gezegd worden dat het niet goed gaat’, legt Germeys uit. ‘In de geestelijke gezondheidszorg, maar ook bij fysieke kwesties, is het voor mannen moeilijker om hulp te zoeken.’
Kwaliteit boven kwantiteit
Het rapport benadrukt vooral het belang van sociale interacties en sociale steun voor een goede mentale gezondheid van jongeren. De kwaliteit van sociale relaties en het gevoel van verbondenheid had dan ook meer impact op de mentale gezondheid dan het aantal sociale interacties van jongeren.
Naast sociaal contact, blijkt tijd alleen doorbrengen ook van belang. ‘Naarmate adolescenten ouder worden, brengen ze meer tijd alleen door. Die tijd heb je nodig om je te ontwikkelen en te ontdekken wie je bent. Toch is er een groep jongeren die zich helemaal niet goed voelt bij alleen zijn. Die jongeren melden ook meer psychische klachten dan andere jongeren. Tijdens de pandemie is de tijd die jongeren alleen doorbrachten enorm toegenomen, tot ruim veertig procent. Dit bleef ook zo toen de maatregelen versoepeld werden.’
Die cruciale, sociale relaties herstellen was uiterst moeilijk voor jongeren. ‘Zelfs jongeren met goede sociale vaardigheden en een goed sociaal netwerk begonnen zich ook slechter te voelen bij alleen zijn in een latere fase van de pandemie. Hun sociale batterij, die ook werd ingezet om de momenten alleen positief te ervaren, liep leeg. Covid-19 had geen sterke invloed op depressieve en angstige klachten, maar het sociaal leven is er wel door veranderd en heeft sterk onder druk gestaan.’
Online interacties met anderen zouden jongeren beter doen voelen dan alleen zijn. ‘Online sociaal contact kan een meerwaarde zijn voor jongeren, maar kan face-to-face-contact niet vervangen. Eenzame gevoelens of een negatieve stemming verlagen, lukt beter bij offline dan online contact. De manier waarop we kijken naar het smartphonegebruik van jongeren verdient wel meer nuance wat betreft geestelijke gezondheid. Het is kortom niet allemaal de schuld van de smartphone, wat vaak wel verondersteld wordt.’
Maatschappelijke oplossing
Hoe zit het met de veerkracht van de zogenaamde ‘pampergeneratie’? ‘Er wordt heel veel verwacht, de wereld gaat heel snel en jongeren ervaren heel wat druk. Gelukkig kunnen veel jongeren rekenen op voldoende ondersteuning, wat ze veerkrachtiger maakt,’ benadrukt Germeys. ‘Toch blijft een op vijf met matige tot ernstige klachten een erg hoog cijfer. Bij jongeren die opgroeien in maatschappelijk kwetsbare omstandigheden, is er bijna sprake van een verdubbeling van die cijfers.’
‘Er is een heel rijk en gevarieerd aanbod aan hulpverlening, maar je weg hierin vinden is niet altijd even eenvoudig’
‘Geestelijke gezondheid van jongeren blijft een thema waar veel mensen niets van willen horen’, onderstreept ze. ‘Onze resultaten laten zien dat psychische problemen bij jongeren niet alleen het probleem zijn van die jongeren. Het is een probleem van onze maatschappij: pesten, trauma, verwaarlozing... het heeft allemaal een impact op de mentale gezondheid. We moeten als maatschappij verantwoordelijkheid opnemen.’
Volgens Germeys vraagt die verantwoordelijkheid een meer geïntegreerde zorg, waar zowel familie en vrienden als professionele zorgverleners kunnen bijdragen aan de preventie van psychische problemen of aandoeningen. ‘Er is een heel rijk en gevarieerd aanbod aan hulpverlening, maar je weg hierin vinden is niet altijd even eenvoudig. Daarbij raakt vrijwel elk beleidsdomein aan geestelijke gezondheid, een meer geïntegreerd beleid zou die versnippering kunnen wegwerken.’
De band met de ouders heeft heel wat invloed op de mentale gezondheid van de jongere. Maar zich thuis gesteund voelen is niet altijd een garantie. Om die reden is sociale steun op school en buiten school ook onmisbaar. ‘Leerkrachten kunnen een belangrijke rol spelen als steunfiguur en aanspreekpunt voor de jongere. Daarbij kunnen scholen inzetten op het ontwikkelen en versterken van jongeren hun veerkracht. Bijvoorbeeld leren hoe ze kunnen omgaan met stress of met negatieve emoties.’
Meer informatie over het SIGMA-project kan je hier vinden.
Wie met vragen zit of nood heeft aan een gesprek kan terecht bij:
- Awel voor kinderen en jongeren op het gratis nummer 102 of via chat op awel.be
- Tele-onthaal is er voor jongeren en volwassenen op het gratis nummer 106 of via chat op tele-onthaal.be
- Voor vragen rond zelfdoding kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 of op de website zelfmoord1813.be