We hebben allemaal een brein. Dat is geweten. We hebben allemaal een immuunsysteem. Ook dat hebben we allemaal ooit geleerd in een of andere biologieles ofzo. Wat minder gangbare kennis is, is dat het immuunsysteem kan beschouwd worden als een tweede brein, of toch als een verlengde van ons brein. Ze werken nauw samen om onze overlevingskansen te vergroten. Bovendien vertonen ze heel wat gelijkenissen. Zo zijn ze beide voorzien van een set levensbelangrijke aangeboren vaardigheden. Ook zijn ze beide plastisch, wat betekent dat ze bijleren op basis van de omgeving waarin ze zich bevinden. En ten slotte hebben ze beide een geheugen.
Overleven is vanuit evolutionair perspectief de belangrijkste taak van ons lichaam. We moeten lang genoeg bestaan om ons vervolgens te kunnen voortplanten, en ook na de worp blijven we best nog even leven om er mee voor te zorgen dat onze kinderen (en kleinkinderen…) later hetzelfde kunnen doen. En zo blijven onze genen voor altijd bestaan: een heus feest. Ons brein is daarbij een belangrijke tool, want het geheugen helpt ons situaties herkennen (bv. een diepe put) en herinnert ons aan het gevaar van situaties, door aangeboren kennis (bv. op je nek vallen kan fataal zijn) of omdat we hebben geleerd dat een situatie potentieel gevaarlijk is (bv. als kind viel ik eens in een diepe put en ik brak mijn been en had toen veel pijn). Ook voor het immuunsysteem is een belangrijke taak weggelegd in dit overlevingsfestival. Wanneer we in contact komen met ziektekiemen (bv. virussen en bacteriën) of fysieke schade (bv. wanneer je in je vinger snijdt) dan zal het immuunsysteem een aangeboren ontstekingsmechanisme in werking stellen om de schade te beperken en elimineren. Een ontsteking kan je onder meer herkennen aan een combinatie van symptomen als een rode kleur, zwelling, en pijn. Wanneer het geheugen van het immuunsysteem een ziektekiem herkent (bv. hé dit is de deltavariant van covid-19, daar zijn we al eens mee besmet geweest), dan kan er nog efficiënter worden opgetreden. Een ontsteking is efficiënt wanneer deze net lang genoeg duurt om de ziektekiemen in hun kiem te smoren. Ze wordt echter problematisch als ze langer duurt en dus chronisch wordt. Dan kunnen er allerhande psychische en fysieke klachten ontstaan. Je wordt vatbaarder voor ziektekiemen, en de kansen op het krijgen van bijvoorbeeld hartproblemen - maar ook depressie - stijgen.
Een recente psychobiologische theorie benadrukt dat ziektekiemen en fysieke schade slechts een deel zijn van een groter geheel aan zaken die een bedreiging vormen voor ons voortbestaan. Deze theorie benadrukt de rol van sociale dreiging en sociaal isolement als risicofactoren voor een kortere levensduur, en baseert zich daarvoor op verschillende studies die aantonen dat het immuunsysteem ook op sociale situaties kan reageren met ontsteking[1].
Zoals ik in een eerder blogbericht ook aangaf zijn mensen hypersociale wezens[2]. Dat is een gevolg van jarenlange evolutie, waarbij de overlevingskans van een vroege mens in de prehistorie sterk gefnuikt werd wanneer die in sociaal isolement terecht kwam. Denk maar aan de nood om samen te werken bij het jagen op een grote mammoet, of bij het ontvluchten van gevaarlijke roofdieren. Ook vandaag nog speelt een stevig sociaal netwerk een belangrijke rol in het vergroten van onze overlevingskansen. Een recente studie toonde aan dat personen die sociaal wat meer geïsoleerd zijn vijftig procent meer kans hebben op vroegtijdige sterfte dan personen met sterke en stabiele sociale relaties, eenzelfde effectgrootte als bij roken[3]. Daarom beschouwen veel mensen verwerping door anderen, genegeerd worden en gevoelens van eenzaamheid als uitermate stresserend. Er is dus steeds meer bewijs dat ontstekingsmechanismen er mee voor zorgen dat we deze situaties als stresserend ervaren en dat we zelfs ons gedrag gaan aanpassen, bijvoorbeeld door ons meer teruggetrokken op te stellen.
Wanneer het brein een situatie herkent als een sociale dreiging, dan kan het immuunsysteem dus aanvullend reageren met ontsteking. Wanneer die ontsteking van relatief korte duur en dus efficiënt is, kan dat voordelig zijn voor je eigen psychische en fysieke gezondheid en uiteindelijk zelfs voor je levensduur. Je even sociaal wat meer teruggetrokken opstellen kan je de tijd geven om voldoende te bekomen en te herbronnen naar de toekomst toe. Maar het immuunsysteem vertrouwt op het brein voor het scannen van de omgeving en dat is niet altijd zonder gevaar. Het brein is namelijk gevoelig voor verstoorde interpretaties van de werkelijkheid. Stel dat je als kind van thuis hebt meegekregen dat andere mensen niet te vertrouwen zijn [4]. Dan zou het kunnen dat het brein te snel sociale situaties categoriseert als bedreigend, waarop het immuunsysteem dan kan reageren met chronische ontsteking, en alle negatieve fysieke en psychologische gevolgen van dien.
Deze recente wetenschappelijke ontwikkelingen doen de grenzen tussen geest en lichaam vervagen, wat bepalend kan zijn voor hoe we in de toekomst sociale, psychische en fysieke klachten zullen behandelen in de klinische praktijk. Er is echter nog veel nood aan onderzoek om al de specifieke mechanismen bloot te leggen die verklaren hoe onze hersenen, immuunsysteem en sociale omgeving juist met elkaar interageren, maar er staan wat dat betreft alleszins boeiende tijden in het verschiet.
Dit artikel werd geschreven door Koen Raymaekers, doctoraal onderzoeker aan KU Leuven. Dit blogbericht verschijnt ook op https://opgroeienblog.wordpress.com/.
[1] Slavich, G. M. (2020). Social safety theory: A biologically based evolutionary perspective on life stress, health, and behavior. Annual Review of Clinical Psychology, 16(1), 265-295
[2] Mensen zijn zeer sociaal wanneer je gaat vergelijken met andere wezens uit het dierenrijk. Dus als je jezelf beschouwt als een introvert persoon, dan ben je nog steeds heel wat socialer dan de gemiddelde slak, kaketoe, of kameel.
[3] Holt-Lunstad, J., Smith, T. B., & Layton, J. B. (2010). Social Relationships and Mortality Risk: A Meta-analytic Review. PLOS Medicine, 7(7), e1000316
[4] Allerhande redenen kunnen hiervan de oorzaak zijn, bijvoorbeeld een onveilige hechting met ouders.