Sommige kiezers bestuderen standpunten en partijprogramma’s, anderen juist media-optredens. Daarnaast spelen ook peilingen en emoties een rol in ons kiesgedrag, zegt sociaal psycholoog Bertjan Doosje.
Zowel kinderen als volwassenen voorspelden op basis van twee foto’s wie de Franse verkiezingen in 2002 zou winnen
Nederland gaat op 15 maart naar de stembus. We kunnen kiezen uit maar liefst 28 partijen. Welke factoren bepalen op wie wij stemmen? En op wat voor manier zijn we te beïnvloeden? ‘Politici die Nederland een prachtig land noemen, en daarmee op onze emoties inspelen, trekken stemmen’, aldus Doosje. ‘En peilingen zorgen mogelijk dat we een stem uitdelen aan de grotere partijen.’
Stemmen we op wat iemand zegt, of op iemands uiterlijk?
Een combinatie van beiden. Over het algemeen zijn hogeropgeleiden meer geneigd zich te verdiepen in politieke standpunten. Lageropgeleiden laten zich sneller leiden door de media. De televisie en het internet besteden veel aandacht aan de verkiezingen, zo is daar ook veel informatie beschikbaar. We oordelen in een paar seconden hoe betrouwbaar en competent we iemand vinden op basis van uiterlijk.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat zowel kinderen als volwassenen uit twee foto’s konden voorspellen wie de Franse verkiezingen had gewonnen in 2002, zonder dat zij wisten wie de winnaar was. Naast standpunten en uiterlijke kenmerken zijn er ook veel mensen die stemmen op een partij waar ze hun hele leven al op stemden. Of christenen die op Sybrand Buma, partijleider van het CDA, stemmen omdat het CDA een christendemocratische partij is. Ook zijn er stemmers die tegen de islam zijn en dus op Geert Wilders stemmen, leider van de PVV, zonder de standpunten goed te bestuderen. De PVV staat bekend om het anti –islamitische karakter.
Stemmen we op lijsttrekkers die op ons lijken?
Een bekend psychologisch fenomeen is wel dat we anderen die op ons lijken aardiger vinden. Uit de wetenschap is nog niet bekend of dit ook zo werkt bij een politieke keuze. Wat je wel ziet is dat bijvoorbeeld Geert Wilders populairder is in Limburg, waar hij zelf ook vandaan komt, dan in Noord -Holland. Mogelijk hebben gelijkenissen met politici dus wel invloed.
Klopt het dat we niet altijd zo rationeel stemmen als dat we denken?
We stemmen ook zeker met onze emoties. Vooral politici die ons enthousiast kunnen maken, trekken stemmen. Dit zag je bijvoorbeeld bij Obama, en in Nederland nu met Jesse Klaver, leider van de links-progressieve partij Groen Links. Succesvolle leiders brengen een boodschap over met een aantal ingrediënten: we wonen in een groots en mooi land, maar dat land heeft ook problemen, en ik zal jullie daarvan redden.
Een goed voorbeeld is ook Wilders. Hij noemt vaak dat het prachtige Nederland ‘islamiseert’, en hij daar een stokje voor gaat steken. Ten eerste willen mensen graag horen dat ze in een geweldig land leven en ten tweede geeft Wilders zo gehoor aan een groepsgevoel. Een deel van de mensen in Nederland zijn bang voor de islam. Inspelen op emoties en het onder woorden brengen van een groepsgevoel trekt ook zeker stemmen.
Hebben de peilingen invloed op de keuze die we maken in de stembus?
Onderzoek laat zien dat peilingen een effect hebben op de keuze we maken. Mensen zien niet graag dat hun stem verloren gaat. Het zogenoemde bandwagon effect treedt daarom op. Dat betekent dat we kiezen uit de grootste partijen in de peilingen en de kleinere partijen even buiten beschouwing laten. Uit die partijen kiezen we wel de partij die het beste aansluit bij onze eigen standpunten.
Door de peilingen gaan we bovendien strategisch stemmen. Zo is waarschijnlijk de sociaaldmocratische partij de PvdA groot geworden tijdens de verkiezingen in 2012. Linkse stemmers zagen liever niet dat de VVD, een meer conservatief-liberale partij, de grootste werd, en stemden daarom op de andere grote partij, namelijk de PvdA. Wellicht is het dus niet zo’n slecht idee om te stoppen met peilen enkele weken voor de verkiezingen. In sommige landen is dat ook al verboden.
Zijn we geneigd om ons aan te sluiten bij de winnaar?
Over het algemeen associeren we ons inderdaad liever met een winnaar. Voor een aantal mensen zal het daarom motiveren om te stemmen op de grotere partijen. Maar een grote groep kiezers blijven stemmen op de partij waar ze het politiek mee eens zijn.
Hoe groot is de invloed van de media op stemgedrag?
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat de media de onderwerpen bepaalt waar we over praten en welke onderwerpen we belangrijk vinden. De media spelen een minder belangrijke rol in de politieke standpunten die we innemen.
Heeft bijvoorbeeld de kamergotchi app van Lubach invloed?
Bij deze app krijg je een politicus toegewezen en kan je niet kiezen. Welke partijleiders we goed verzorgden en welke niet, zal dus eerder een weerspiegeling zijn van de politieke voorkeur van de gebruikers dan dat de app een effect heeft op ons stemgedrag.
Ons gedrag op de app kan wel in strijd zijn met onze standpunten. Stel dat je geen fan bent van de huidige minister-president Mark Rutte van de VVD maar je hem toch elke dag verzorgt, dan wordt Rutte je wellicht toch iets waard. Dit heet ook wel cognitieve dissonantie en betekent dat we ons denken, onze cognitie, aanpassen aan ons gedrag.
Wat is het effect van alternatieve feiten op stemgedrag?
Dit is een geheel nieuw thema, begonnen rondom Trump. Maar ook in Nederland begint dit een rol te spelen. Politici als Henk Krol, leider van ouderenpartij 50PLUS en Marianne Thieme, leider van de Partij voor de Dieren vinden bijvoorbeeld dat getallen niet alles zeggen en dat er ook zaken zijn die niet in getallen uit te drukken zijn. Niet alles gaat om geld en om de economie. Het is interessant dat sommige politici data neerzetten als mening , maar lastig om te zeggen hoe alternatieve feiten ons stemgedrag beïnvloeden.
Bertjan Doosje
Bertjan Doosje (1966) studeerde Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op het onderwerp stereotypering. Inmiddels is hij bijzonder hoogleraar Radicalisering studies aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen. Hij doet onderzoek naar stereotypering, discriminatie, emoties in intergroepsrelaties, radicalisering en polarisatie.