Al op een leeftijd van zeventien maanden, hebben kinderen een rechtvaardigheidsgevoel. In oneerlijke situaties, verwachten ze dat de gezaghebber ingrijpt.
De oneerlijke situatie in kwestie is een tafereel tussen drie beren, gespeeld met handpoppen. Vanop de schoot van hun ouders, bekijken 120 kinderen het door psychologen geregisseerde toneelstukje. Bij de helft van de stukken is één beer duidelijk de baas. Bij de andere helft is er geen duidelijke hiërarchie. De hoofdrolspeler geeft elke beer een stuk speelgoed, maar een van de twee grijpt snel allebei de speeltjes. In de helft van de stukken komt de hoofdrolspeler tussenbeide, in de andere helft doet hij niets. In totaal zijn er dus vier scenario’s.
Besef van sociale hiërarchie
Omdat de peuters nog niet voldoende kunnen spreken, testen de onderzoekers hun reactie op een andere manier. Ze volgen de blik van de kinderen; die staren immers langer naar iets onverwachts.
‘De kinderen staren langer wanneer de leider de onrechtvaardigheid negeert dan wanneer ze ingrijpt. Dat wijst erop dat ze verwachten dat de leider tussenbeide komt en verrast zijn als dat niet gebeurt’, zegt Renée Baillargeon, psycholoog aan de Universiteit van Illinois. Wanneer de hoofdrolspeler niet duidelijk de leider is en vervolgens ook niet ingrijpt, lijken de kinderen niet verrast. Daaruit blijkt een besef van sociale hiërarchie en macht.
Niet gelijk, wel eerlijk
Tenslotte doen de onderzoekers een experiment waarbij een van de beren verkondigt dat ze geen stuk speelgoed wil, waarna de andere beer er twee krijgt. Tijdens dit experiment staren de peuters net langer als de leider tussenbeide komt zodat elke beer een speeltje heeft. ‘De kinderen begrijpen wellicht dat het in dit geval wel eerlijk is als één beer twee stukken speelgoed heeft en dat de er geen nood is aan een herverdeling’, zegt onderzoeker Maayan Stavans.