Psycholoog Philip Zimbardo overleed afgelopen week op 91-jarige leeftijd. Hij leidde een berucht gevangenisexperiment, waarbij de proefpersonen die de rol van bewakers kregen heel snel hun macht misbruiken. Worden jij en ik monsters als we in de ‘juiste’ positie zitten?
Beeld: Stanford Historical Photograph Collection
Dit artikel verscheen in 2018 in Eos special: experimenten.
17 augustus 1971, een rustige, zonnige zondagochtend in Palo Alto, Californië. Tot schrik van menig buurtbewoner arresteert de politie met groot machtsvertoon tien studenten, verspreid over de stad, vanwege diefstal en gewapende overvallen. Wat de toeschouwers niet weten, is dat deze politieactie in scène is gezet voor wat zal uitgroeien tot een van de beroemdste – of beruchtste – experimenten uit de geschiedenis van de psychologie: het Stanford Prison Experiment. De studenten hadden gereageerd op een krantenadvertentie om als proefpersoon deel te nemen aan een psychologische studie over het gevangenisleven.
Aan de knoppen zit Philip Zimbardo, psycholoog aan Stanford University. Zijn experiment zal de inspiratiebron zijn voor onder meer een drietal films.
De gearresteerde, maar volkomen onschuldige studenten worden die zondag naar de kelder van de afdeling psychologie gebracht, voor de gelegenheid omgedoopt tot ‘de gevangenis van Stanford’. Elf andere studenten staan hen al op te wachten. Ze dragen een kaki uniform en hebben reflecterende zonnebrillen op het hoofd. Het lot heeft deze proefpersonen een andere rol toebedeeld: die van bewakers.
De ‘bewakers’ sommeren de arrestanten hun kleren uit te trekken en naakt te wachten in de gang. Allen krijgen vervolgens een gevangenisplunje aan, nylon mutsen op hun hoofd en een nummer. Bij naam aanspreken is er niet meer bij. Nog voordat de gevangenen hun cel in moeten, is de vernedering al begonnen.
Geketend en geblinddoekt
Wat zou er gebeuren als doordeweekse studenten in een namaakgevangenis de rol van gevangene dan wel cipier kregen? Dat was de vraag die Zimbardo beantwoord wilde zien. Vooraf had hij zijn proefpersonen allemaal psychologisch getest – geen van hen had psychische problemen of gedragsstoornissen.
Het experiment moest twee weken duren. Maar al snel ging het mis. De deelnemers leefden zich wel heel erg in hun rol in. Opdrukken met één hand was al rap een populaire straf. Opstandige gevangenen werden met een brandblusser bespoten of moesten zich ten overstaan van de anderen uitkleden. Sommigen moesten naar een ‘isoleercel’.
De agressie van de bewakers nam toe naarmate het experiment vorderde. Sommigen leken ervan te genieten hun medestudenten als beesten te behandelen. De gevangenen gedroegen zich steeds onderdaniger. Hun cellen begonnen naar uitwerpselen te stinken.
Psychologen sjoemelden met ethische regels om marteling in Guantanamo Bay te rechtvaardigen
Onderzoeksleider Zimbardo gedroeg zich steeds meer als een gevangenisdirecteur die de volledige controle over zijn ‘instelling’ wilde houden. Hij realiseerde zich pas dat het allemaal uit de hand liep toen promovenda Christina Maslach, destijds zijn vriendin en later zijn vrouw, zich kwaad maakte omdat de gevangenen geketend aan de enkels en met een zak over het hoofd naar het toilet werden geleid. Ze dreigde hun relatie te beëindigen. Op de zesde ochtend brak Zimbardo het experiment af. De bewakers stonden toen op het punt de gevangenen te dwingen elkaar te verkrachten.
Zak zout
Het Stanford Prison Experiment is de handboeken psychologie ingegaan als schoolvoorbeeld van de kracht van de situatie. Onze beschaving is maar een dun laagje vernis over onze persoonlijkheid. Als de omstandigheden ernaar zijn, schuilt in ieder van ons een monster.
Althans, die conclusie van Zimbardo is eerstejaarsstudenten psychologie (en vele anderen) jarenlang voorgehouden. Maar op het experiment is inmiddels zoveel methodologische kritiek gekomen dat je die conclusie niet met een korreltje maar met een zak zout moet nemen.
Zimbardo zou zijn proefpersonen geen instructies hebben gegeven over hoe ze hun rol moesten invullen. Dat blijkt bezijden de waarheid. Hij geeft het inmiddels zelf ook toe, getuige een citaat uit zijn boek Het Lucifer-effect uit 2007. Daarin vertelt hij over een bijeenkomst de dag voor het experiment, waarbij hij de bewakers als volgt toesprak. ‘We kunnen verveling creëren. We kunnen ze een gevoel van frustratie geven. We kunnen ze bang maken ... Zij zullen niets kunnen doen en niets kunnen zeggen wat wij niet toestaan. We gaan hun individualiteit op diverse manieren afnemen, en op geen enkel moment zal iemand hen bij hun naam noemen. Ze zullen nummers krijgen en met hun nummers worden aangesproken. Over het algemeen zou dit een gevoel van machteloosheid moeten opleveren. Wij hebben de totale controle over de situatie. Zij geen enkele.’
Een van de deelnemende ‘cipiers’ getuigde dat de onderzoekers hem op de tweede dag aanspoorden zich extremer te gedragen tegenover de arrestanten. En toen er jaren later een film in de maak was, schreef ex-gedetineerde Carlo Prescott – een echte gevangene – een kritische brief naar de krant The Stanford Daily. Een aantal weken voor het experiment had Zimbardo hem gevraagd welke sadistische spelletjes er gangbaar waren in Amerikaanse gevangenissen. Mutsen over het hoofd, emmers in plaats van toiletten, gevangenen met kettingen aan elkaar binden – het waren allemaal ervaringen van Prescott geweest. Die hadden de bewakers in de studie van Zimbardo niet spontaan zelf bedacht.
Bovendien is deze studie op een uiterst bescheiden steekproef gebaseerd. De oorspronkelijke paper van het sociaalpsychologisch experiment vermeldt 21 proefpersonen. Diverse andere bronnen reppen van 24 studenten. Zimbardo schreef dat een derde van de bewakers zijn macht misbruikte. Het gaat dus welgeteld om drie of vier mensen. De andere zes of zeven speelden dus helemaal geen sadistische spelletjes met de gevangenen.
Alles voor de ‘objectieve’ wetenschap? Zo nauw heeft Zimbardo het niet genomen met de waarheid. Hij heeft het experiment grotendeels naar zijn hand gezet. Niet alleen is hij er wereldberoemd mee geworden, hij schopte het in 2002 ook tot voorzitter van de American Psychological Association (APA) en kreeg van diezelfde beroepsvereniging in 2012 een prestigieuze lifetime achievement award.
Of wij ons in de juiste (of liever verkeerde) omstandigheden allemaal tot monsters zullen ontpoppen, is zeer de vraag.
Roken, luieren en ouwehoeren
In 2001 benaderde televisiezender BBC de Britse psychologen Alexander Haslam en Steve Reicher. Of zij het gevangenisexperiment van Zimbardo wilden herhalen? Maar dan primetime op de televisie.
De Nederlandse televisieproducent John de Mol had in 1999 Big Brother op televisie geïntroduceerd, en reality-formats waren internationaal ontzettend populair aan het worden. Voor Haslam en Reicher was dit aanbod een aangewezen gelegenheid om het onethische experiment van Zimbardo te herhalen. Twee voorwaarden stelden ze de BBC: volledige controle over het onderzoek en een ethische commissie die het experiment op elk moment kon stopzetten mocht het uit de hand lopen.
Maar dat deed het BBC Prison Experiment niet. Alle speculaties in de Britse pers ten spijt, over hoe walgelijk dit programma wel zou worden, in werkelijkheid bleek het saaiheid troef.
In tegenstelling tot Zimbardo hadden Haslam en Reicher de deelnemers geen enkele instructie gegeven. De BBC zond vier uur televisie uit waarin voornamelijk werd gerookt, slap geouwehoerd en geluierd. Niks geen excessen, niks geen sadistische spelletjes. Het was peis en vree tussen de bewakers en gevangenen.
Als onderzoekers normale mensen niet manipuleren om zich op een bepaalde manier te gedragen, gebeurt er blijkbaar weinig spectaculairs. Mogelijk waren de verwachtingen te hoog gespannen door de kennis van het Zimbardo-experiment. Haslam en Reicher publiceerden er diverse wetenschappelijke artikelen over, maar een tv-hit is het format niet geworden.
Big Brother
Een hit was die allereerste Big Brother wél – nochtans bleek daar eveneens saaiheid troef. Ook hierin werden de deelnemers niet van achter de schermen met allerlei opdrachten en ‘spelletjes’ beïnvloed in hun gedrag. Ze moesten alles zelf uitzoeken, ze hadden geen idee wat voor hype ze in Nederland veroorzaakten. Dat maakte het programma zo echt, vermoedelijk dat er daarom zoveel mensen naar keken. Alle daarop volgende versies zijn bedenkelijke aftreksels geweest; niemand die nog onbevooroordeeld meedeed, alles voor de roem.
Voor die oerversie van Big Brother verdient De Mol een eredoctoraat. Dat geldt niet voor De Gouden Kooi dat in 2007 op televisie kwam.
In dat programma zat een groep mensen ‘gevangen in luxe’. Voor onbepaalde tijd woonden ze samen in een villa en moesten ze elkaar zien weg te werken. Wie het langst overbleef, mocht de villa houden en kreeg er de jackpot van een miljoen euro bovenop.
De deelnemers gingen ver voor die beloning, héél ver. Eén man rolde onbeschaamd in zijn eigen kots, at die in het bijzijn van anderen op, besmeurde er bedden en muren mee. Een andere werd door de groep valselijk beschuldigd van diefstal, overgoten met paardenstront, met grote regelmaat uitgescholden voor stinkhomo. Tot hij brak en vrijwillig het programma verliet. Een vrouw zou zijn aangerand door een aantal medebewoonsters. Haar vriend wilde haar beschermen, maar werd tegengehouden. Nog een andere deelneemster moest na fysiek geweld het programma verlaten. Allemaal schaamteloos te zien op de nationale treurbuis.
Door dergelijke excessen deed dit reality-programma wél steeds meer denken aan het Zimbardo-experiment. Daar dacht tv-baas John de Mol anders over. Hij vond die vergelijking psychologisch weinig verantwoord en zelfs gevaarlijk. ‘De Gouden Kooi komt niet eens in de buurt’, vertelde hij me tijdens een gesprek dat ik met hem had voor De Volkskrant. ‘Wij creëren geen beulen, wij halen niet het slechtste naar boven in de deelnemers. Wie de moeite neemt langer te kijken en de minnen én plussen bij elkaar optelt, zal ontdekken dat het programma een spiegel is van de werkelijkheid van een jonge, nieuwe generatie. (…) Ik zie verbazingwekkend veel overeenkomsten tussen het journaal, dat een actuele weergave is van wat er in de wereld gebeurt, en de minisamenleving die De Gouden Kooi is.’
Smaken en meningen verschillen. Maar of het journaal het ‘gewone leven’ toont is hoogst discutabel, gezien de aandacht voor oorlogen, aanslagen, politieke rellen en spectaculaire misdrijven. Het zal ook niet voor niets zijn geweest dat De Gouden Kooi geen vervolg kreeg.
Machtsmisbruik in Irak
Ook in 2004 kwam het Zimbardo-experiment weer ter sprake, toen de excessen in de Iraakse Abu Ghraib-gevangenis aan het licht kwamen. Na de inval van de VS in Irak doken foto’s op van Amerikaanse soldaten die Iraakse gevangenen mensonterend hadden behandeld. Er circuleerden beelden van naakte gevangenen die seksuele handelingen moesten nadoen, van een vrouwelijke soldaat die lachend op de genitaliën wijst van een naakte gevangene met een zak over zijn hoofd, van een hond die een gevangene aanvalt.
Eigenlijk wekten de onthullingen weinig verbazing, net door de bekendheid van het beruchte experiment van Zimbardo. Peter Prudon, klinisch psycholoog en onafhankelijk onderzoeker, en sociaalpsycholoog Bertjan Doosje, hoogleraar radicaliseringstudies aan de Universiteit van Amsterdam, gingen hier in het vakblad De Psycholoog in 2015 kort op in. Volgens hen kunnen bepaalde mechanismen en interacties onder dreigende en frustrerende omstandigheden zoals in een oorlog ervoor zorgen dat je geweten uitgeschakeld wordt en geweld escaleert.
De vijand als beestachtig of onmenselijk afschilderen, draagt daartoe bij. En dat deden de Amerikanen. Ook negatieve spiralen spelen een rol, denken Prudon en Doosje. Het gaat om ideeën als ‘Wat de vijand ons aandoet, zullen we hem ook aandoen’ en ‘Als je je eigen normen eenmaal overtreden hebt, ga je die steeds verder verlagen’. Oorlogsvoering is enorm stressvol. Het roept een ‘Ik eraan, of zij eraan’-gevoel op, voor beide partijen. Niet voor niets blijken soldaten achteraf vaak moeilijk te functioneren in een gewone samenleving.
Ook ontgroeningsrituelen bij studentenverenigingen doen soms denken aan ‘Zimbardo in de praktijk’. In Nederland halen excessen bij het Groningse Vindicat met enige regelmaat het nieuws. Een aankomend lid moest een liter jenever drinken, kreeg een epileptische aanval en stikte. Een ander groentje werd zo hard op zijn hoofd geslagen dat hij ernstig hersenletsel opliep en met spoed naar het ziekenhuis moest. Ook had een aantal ouderejaars online een zogeheten bangalijst verspreid. Daarop stonden niet alleen de namen, adressen en telefoonnummers van een twintigtal vrouwelijke leden, maar ook hoe goed en makkelijk ze in bed waren.
Zulke praktijken kun je inderdaad associëren met het gevangenisexperiment van Zimbardo, zegt Prudon desgevraagd. ‘In situaties waarbij ze veel macht hebben over anderen zijn mensen geneigd om hun eigen en andermans grenzen te overschrijden. En daarin steeds grover te worden. Dat laten ontgroeningsrituelen bij studentencorpora, waarin aspirant-leden als feut of schacht worden aangesproken en hun identiteit min of meer wordt ontnomen, soms ook zien. Excessen vinden dan makkelijker plaats.’
Doctor Good
De laatste jaren focust Zimbardo op iets anders. Met zijn Heroic Imagination Project wil hij onderzoeken hoe gewone mensen in het dagelijks leven tot heldendaden kunnen worden aangespoord. Hij wil de geschiedenis niet ingaan als Doctor Evil maar als Doctor Good, liet hij in het blad New Scientist optekenen.
Zelf heb ik Zimbardo die alledaagse heldendaden één keer live zien propageren. Hij was te gast op de jaarlijkse conferentie van de APA, in de zomer van 2015 in Toronto. Een opmerkelijke editie. De Amerikaanse beroepsvereniging van psychologen lag namelijk onder vuur vanwege verregaande betrokkenheid bij omstreden ondervragingstechnieken van verdachten op Guantanamo Bay en in geheime gevangenissen van de CIA, in het kader van de war on terror. Om duur betaalde consultancyklussen binnen te halen hadden enkele hooggeplaatste APA-medewerkers heimelijk met ethische regels gesjoemeld om martelpraktijken als waterboarding, slaap ontzeggen, seksuele vernedering, gedwongen voeding en extreme isolatie psychologisch te rechtvaardigen. Over de slechtheid van de mens, in dit geval de psycholoog, gesproken! De APA besliste op het congres om een verbod in te stellen voor psychologen om zich in te laten met militaire ondervragingen in het kader van de nationale veiligheid.
Zimbardo gaf zijn ‘cipiers’ inspiratie: ‘Je kan frustratie en angst creëren’
Over dat toch al vanzelfsprekende verbod sprak Zimbardo op de conferentie niet. Van achterin de uitpuilende zaal schuifelde hij met wandelstok langzaam richting podium, begeleid door een assistent. Mij blijft vooral bij dat hij er nauwelijks anders uitzag dan de foto’s die ik van hem kende. Botox kan de tand des tijds ogenschijnlijk goed verhullen. Zijn presentatie was gelikt. Gevoel voor theater heeft deze Amerikaan met Siciliaanse roots zijn gehele carrière gehad. Na afloop mocht één iemand een vraag stellen. Dat was geen kritische vraag, meer een soort van hommage. Later bleek dat de ‘vragensteller’ een medewerker van Zimbardo was. Ook hier in die zaal in Toronto had hij de touwtjes stevig in handen. De grote Zimbardo-show moest immers verdergaan...