Rokers hebben twee keer zo veel kans om een bipolaire stoornis te ontwikkelen.
Psychiatrische patiënten roken vaker dan mensen zonder psychische problemen. Hoe komt dat? Zo werd er bijvoorbeeld gedacht dat psychische patiënten er mogelijk baat bij hebben om te gaan roken omdat de nicotine de symptomen van hun stoornis doet afnemen. Maar uit promotieonderzoek van de Amsterdam Universitair Medische Centra (Amsterdam UMC) blijkt nu dat de relatie tussen roken en psychische stoornissen mogelijk andersom is. Roken vergroot namelijk juist de kans op een psychische stoornis. De studie toont ook aan dat patiënten met psychische klachten er geen baat bij hebben om te blijven roken.
Uit het onderzoek blijkt specifiek dat rokers een grotere kans hebben op een bipolaire stoornis. Een bipolaire stoornis, eerder een manisch-depressieve stoornis genoemd, wordt gekenmerkt door wisselende stemmingen.
Voor het onderzoek onderzochten de wetenschappers de gegevens van ruim een miljoen mensen uit een grote openbare database. Daaruit bleek dat wie begint met roken bijna twee keer zo veel kans heeft om een bipolaire stoornis te ontwikkelen. Er werden geen aanwijzingen gevonden voor het omgekeerde verband: deelnemers met een bipolaire stoornis begonnen niet vaker met roken dan de gezonde vrijwilligers.
Hoe het precies kan dat roken bijdraagt aan de ontwikkeling van een bipolaire stoornis is onduidelijk. Mogelijk verstoort nicotine de chemische balans in het brein en zorgt de tabak voor ontstekingen in het lichaam. Als je dan al een genetische aanleg hebt om een bipolaire stoornis te ontwikkelen, is roken mogelijk een extra zetje.
De bevindingen zijn gepubliceerd in The British Journal of Psychiatry en in The Lancet Psychiatry.