Twitteraars zijn niet doorsnee
27 november 2014 door Eos-redactieSociologen moeten beseffen dat gegevens van sociale media een vertekend beeld van de werkelijkheid geven, stellen Amerikaanse computerwetenschappers.
Twitter, Facebook en Instagram vormen voor sociologen een gedroomd onderzoeksobject. Maar ze moeten beseffen dat gegevens van sociale media een vertekend beeld van de werkelijkheid geven, stellen Amerikaanse computerwetenschappers.
Ook u heeft vast wel eens gelezen over een opinieonderzoek via Twitter. Zoveel procent van de twitteraars schreef zus of zo over onderwerp x. Dergelijke opiniestudies vormen maar het topje van de ijsberg. Sociologen maken en masse gebruik van sociale media zoals Facebook, Instagram en Twitter om dataonderzoek uit te voeren. Begrijpelijk: dergelijke media zijn goedkoop, snel, gemakkelijk toegankelijk en bieden een enorme berg gegevens.
Maar Amerikaanse computerwetenschappers waarschuwen nu voor een al te gretig gebruik van sociale media als voorwerp van onderzoek. In een paper in Science stellen ze dat we ons goed bewust moeten zijn van de tekortkomingen van dergelijke media. Zo huizen er op de sociaalnetwerksite Instagram bovengemiddeld veel vrouwelijke, niet-blanke twintigers, terwijl Pinterest vooral welgestelde burgers van 25 à 34 jaar aantrekt. Verre van een doorsnee van de bevolking dus, en volgens de wetenschappers, verbonden aan Carnegie Mellon University, houden onderzoekers daar vaak weinig of geen rekening mee.
Daarnaast kunnen gebruikers van sociale media hun berichten later nog aanpassen of verwijderen, wat de waarachtigheid van onderzoeksresultaten in het gedrang brengt. En wat gedacht van accounts van bekende personen of bedrijven, die zichzelf in een goed daglicht willen stellen, of 'spookaccounts'. Zulke gevallen zijn voor een onderzoekers erg moeilijk te filteren uit datasets, en hoe groter de berg gegevens, hoe moeilijker dat filteren wordt. (adw)