Niet iedereen die een jointje rookt, is verslaafd. Maar bij regelmatig gebruik laten marihuana en hasj wel hun sporen na. Afkickverschijnselen, lusteloosheid en gebrek aan motivatie maken het moeilijk om ermee te kappen. De eerste belangrijke stap is: inzien dat er een probleem is.
Geen enkel ander genotsmiddel is zo controversieel als cannabis. Aan de ene kant heeft het de reputatie dat het vrij onschadelijk is en nauwelijks tot verslaving leidt. Anderzijds is het risico om er toch verslaafd aan te raken vandaag de dag veel groter dan vroeger. Dat heeft er onder meer mee te maken dat cannabisplantjes nu meer THC bevatten, de stof die voor de roes zorgt. Bovendien roken jongeren hun eerste joint ook vroeger. In Duitsland, België en Nederland ligt de gemiddelde leeftijd nu op 15 à 16 jaar.
Cannabisrook
De werking van THC wordt meestal als aangenaam ervaren: euforie, opgewektheid (glimlachen, lachstuipen), dromerige slaperigheid, ontspanning, langzame waarneming van de tijd en intense zintuigelijke ervaringen. Bij een te grote dosis of naargelang de stemming kan die ervaring echter onaangenaam worden (‘bad trip’) en leiden tot hartkloppingen, misselijkheid, braken, paniekaanvallen en paranoïde waanvoorstellingen.
Uit cannabis worden hasj en marihuana gewonnen, zowat de meeste gebruikte illegale drugs. In Duitsland loopt het globale gebruik volgens een verslavings- en drugsrapport uit 2013 lichtjes terug. Volgens dat rapport heeft 4,5 procent van de volwassenen tussen 18 en 64 jaar het afgelopen jaar cannabis gebruikt. In België is dat volgens de recentste cijfers ongeveer 4,6 procent, in Nederland 7 procent. Bij jongvolwassenen neemt het gebruik in Duitsland toe.
In principe kun je occasioneel hasj of marihuana gebruiken zonder verslaafd te worden. Wie cannabisgebruikers fair wil behandelen en serieus genomen wil worden, doet er goed aan dit te beseffen. Toch moeten gebruikers zichzelf ook niet wijsmaken dat ze hun consumptie op elk moment onder controle hebben. Er bestaan nu eenmaal geen genotsmiddelen waar geen potentieel verslavende kant aan zit.
Hoe verslavend is blowen?
Een sterk verlangen naar de drug is natuurlijk een typisch kenmerk van een verslaving. Wordt het middel niet gebruikt, dan geeft dat ontwenningsverschijnselen. Elke poging om de consumptie te verminderen mislukt en de verslaafde slaagt er niet meer in om zijn gebruik in de hand houden. Hij begint zijn leven te verwaarlozen en neemt de lichamelijke gevolgen en psychosociale problemen op de koop toe.
Volgens de Britse psychofarmacoloog David Nutt is de kans op verslaving bij cannabis gemiddeld: het is verslavender dan LSD, maar minder verslavend dan tabak, alcohol of kalmerende middelen zoals benzodiazepines. Het risico op een lichamelijke verslaving aan hasj en marihuana is vrij gering, maar de psychische verslaving is groter en vergelijkbaar met die van alcohol. Toch moeten we dit soort vergelijkingen met de nodige voorzichtigheid benaderen. Het grootste risico is immers om het verslavingspotentieel van cannabis te onderschatten. Representatief onderzoek geeft aan dat meer dan 200.000 mensen in Duitsland verslaafd zijn aan cannabis, ongeveer 5 tot 10 procent van gebruikers. In Nederland zijn er 70.000 afhankelijk/misbruikers.
Een verslaving kan al tijdens de jeugdjaren beginnen. Hoe vroeger iemand met blowen begint, hoe groter het gevaar op afhankelijkheid, waarschuwen de experts. Door alle leeftijdsgroepen heen gebruiken mannen vaker en hoger gedoseerde cannabis dan vrouwen. Vooral jonge, mannelijke blowers kunnen zo verslaafd geraken aan de drug dat ze hun dagelijks leven niet meer geregeld krijgen: ze gaan niet meer naar school of verliezen hun stageplaats. Zoals alle verslaafden zullen zij echter zelden toegeven dat ze een probleem hebben. Het gebruik wordt vergoelijkt, verdrongen of verloochend.
Waarschuwingssignalen
Soms zal een probleemgebruiker pas na een ingrijpende ervaring beseffen dat hij of zij verslaafd is. Sommige mensen schieten pas wakker als ze hun partner of baan kwijtraken, of als ze telkens weer zakken voor hun examens. Wanneer ze dan proberen om met hun gebruik te stoppen of een langere pauze in te lassen, voelen ze onmiddellijk in heel hun lijf en in hun hoofd hoe moeilijk dat is. De illusie dat ze alles onder controle hebben, smelt weg als sneeuw voor de zon. Daarbij komt vaak ook nog het inzicht dat ze door hun cannabisafhankelijkheid heel wat doelen in hun leven niet hebben bereikt. Naargelang hun verslavingsgraad en de gevolgen kunnen daar ook gevoelens van schaamte en schuld bij komen. Die kunnen zulke proporties aannemen dat je ze zelfs niet meer kunt ‘wegblowen’ met een flinke dosis.
Wat is strafbaar?
In België is de invoer, productie, het bezit, het gebruik en de verkoop van cannabis (net zoals bij andere illegale drugs) in alle omstandigheden verboden. Bij cannabisbezit voor eigen gebruik (drie gram of één plantje) wordt bij meerderjarigen doorgaans wel de laagste vervolgingsprioriteit gegeven, tenzij de openbare orde is verstoord of er aanwijzingen zijn van problematisch gebruik. Er wordt een vereenvoudigd proces-verbaal opgemaakt. Bij minderjarigen wordt er een proces-verbaal opgemaakt en de ouders worden ingelicht. In Nederland is de wet ingewikkelder: de professionele teelt is verboden (behalve door twee kwekerijen die onder staatstoezicht voor medicinaal gebruik telen), maar wie maximaal vijf plantjes bezit, wordt wel gedoogd. Ook de verkoop van maximaal vijf gram aan een meerderjarigen wordt gedoogd (hoewel dit formeel toch verboden is). Bij cannabisgebruik word je niet vervolgd, tenzij waar er een blowverbod is voor de openbare ruimte. Medicinaal gebruik op doktersvoorschrift is toegestaan.
Dat pijnlijke inzicht betekent echter vaak de eerste stap naar verandering. Het besef stimuleert de motivatie om het leven een nieuwe, drugsvrije wending te geven. De meeste cannabisverslaafden stoppen dan op eigen initiatief met hun drugsgebruik. Wie echter maar losjes met onthouding flirt, heeft weinig kans op slagen. Het helpt al om een vaste datum te prikken om met het ‘afkicken’ te beginnen. Waarschijnlijk zullen er lichamelijke en psychische ontwenningsverschijnselen opduiken. Die kunnen mild zijn. Maar hoe sterker en hoe langer het cannabisgebruik, hoe heviger ook de symptomen. Er bestaat helaas geen enkele manier om die fase te omzeilen.
Wie wil stoppen, kan echter al uitkijken naar het feit dat zijn humeur al na enkele dagen onthouding duidelijk zal verbeteren. Dat kan de motivatie en het doorzettingsvermogen flink aanwakkeren. Bovendien helpt het ook om geregeld aan de positieve gevolgen te denken: hoe zal het leven er over een week, een maand of een jaar uitzien? Hoe was het leven voor cannabis: waar beleefde je plezier aan? En kun je die draad opnieuw oppakken?
Als de drang heel sterk is, moet die stress ook verminderd worden, maar dan wel met de ‘genotsmiddelen’ die je eigen lichaam produceert. Sport kan helpen, omdat het lichaam daarbij endocannabinoïden produceert: boodschapperstoffen die aangrijpen op dezelfde receptoren als cannabis en dus ook een kalmerende en ontspannende werking hebben.
Er zijn verder ook situaties waarin het verlangen naar de cannabis heel sterk oplaait, bijvoorbeeld plaatsen en mensen die met het gebruik geassocieerd worden. Het komt er dus op aan om die consequent te vermijden. Vermeende vriendschappen die eigenlijk alleen maar op het blowen zijn gebaseerd, selecteren zichzelf dan weg.
Komt het toch tot een terugval, dan is dat geen reden om je helemaal te laten ontmoedigen, zolang dit voorval niet wordt gezien als een excuus om opnieuw te gaan blowen; het is gewoon een incident op weg naar een volledige stop. De eerste successen zijn waardevoller dan eventuele struikelblokken of momenten van terugval.
Wat kunnen familieleden doen?
Gezinsleden kunnen iemand die met zijn gewoonte wil breken, helpen door een flinke portie rust, geduld en welwillendheid op te brengen. Als zij de eerste kleine succesjes erkennen en aanmoedigen, versterkt dat de beslissing om met de kwalijke gewoonte te stoppen en geeft dat extra motivatie om vol te houden. Wordt er echter te veel op zwakke momenten of een terugval gefocust, dan ondermijnt dat de motivatie.
Het is niet in elke fase even gemakkelijk om constructief te blijven. Als zoon of dochter regelmatig cannabis gebruikt, worden de relaties binnen een gezin meestal flink op de proef gesteld. In het beste geval verdwijnt het probleem vanzelf, als een jongere op een bepaald moment zelf tot de conclusie komt dat er in het leven wel belangrijker dingen zijn dan joints roken. In het slechtste geval is het voor de ouders echter een jarenlange lijdensweg, die het uiterste – of zelfs te veel – van hun krachten vergt. Jonge blowers zijn doorgaans niet onder de indruk als hun ouders of andere familieleden zich zorgen maken.
Moeders en vaders hebben ook de juiste basisinformatie nodig over cannabis, de werking en de risico’s op korte en lange termijn, om te vermijden dat ze te snel in paniek raken. Het kan geen kwaad om zelf eens een kijkje te gaan nemen in een Nederlandse coffeeshop of growshop, om met een open geest kennis te maken met de wereld van het blowen.
Ouders moeten verder ook weten hoe ze acuut drugsgebruik herkennen. Een typisch kenmerk zijn bloeddoorlopen, kleine ogen en een afwezige blik. Bij regelmatig gebruik komen daar vaak symptomen bij die worden toegeschreven aan het zogenaamde ‘amotivationele syndroom’. Regelmatige gebruikers hebben moeite om zich te concentreren, komen lusteloos, apathisch en ongeïnteresseerd over, reageren kribbig of onverschillig op eisen die de buitenwereld hen stelt. Ze kunnen moeilijk omgaan met frustraties of zich lange tijd voor één doel inzetten. Kortom, ze krijgen hun zaken amper nog geregeld, behalve als het erop aankomt een voorraad in te slaan.
Soms ontstaan er bij langdurig gebruik ook paranoïde gedachten en angsten: dat kan een vroege voorbode zijn van een aankomende psychose, uitgelokt door cannabisgebruik. Verder moeten ouders ook rekening houden met typische veranderingen binnen het gezin. Moeders en vaders zullen moeten omgaan met hun eigen hevige emoties van angst, woede of hulpeloosheid. Ze krijgen vaak ook af te rekenen met de tegenstrijdige neigingen om hun kind te beschermen of juist aan de deur te zetten. Als beide ouders duidelijk dezelfde strategie hanteren, wordt het wat makkelijker om met die gevoelens om te gaan. Het helpt ook om compassie aan de dag te leggen: tegenover zichzelf als ouder, maar ook jegens zoon of dochter.
Ouders kunnen zichzelf maar beter voor ogen houden dat hun kind nog altijd veel meer is dan een cannabisgebruiker. Het helpt niemand verder om te dreigen met straffen die indruisen tegen moeder- of vaderliefde. Maar ouders moeten vooral ook hun eigen interesses niet verwaarlozen, hun eigen grenzen niet overschrijden en zichzelf niet kwellen met gevoelens van schuld of mislukking.
Professionele hulp
Heel wat cannabisverslaafden slagen er echter niet in op eigen houtje te stoppen. Zelfs overtuigde aanhangers van beperkt cannabisgebruik moeten toegeven dat steeds meer blowers zo verslaafd zijn dat ze professionele hulp nodig hebben. Tegenwoordig is er een laagdrempelig aanbod van anonieme hulp via de telefoon of internet. In Duitsland kunnen gestandaardiseerde programma’s van korte duur blowers helpen met een schadelijk maar eerder matig gebruik. Ook in België en Nederland kun je online ondersteuning vinden.
Wie sterk afhankelijk is, heeft echter een intensievere begeleiding nodig, bijvoorbeeld een poliklinische ontwenning of zelfs een opname. Dat vraagt een duidelijke motivatie en een actieve medewerking. Zulke behandelingen zijn niet te onderschatten. Deze therapeutische programma’s bieden wel de beste kansen op een blijvende verandering en een drugsvrij leven. Iedereen heeft zijn eigen levensverhaal en ‘goede redenen’ voor cannabisgebruik. Het is belangrijk dat patiënten hun eigen achtergrond begrijpen om met zichzelf in het reine te komen en niet het gevoel te hebben dat ze een deel van hun leven vergooid hebben. Het helpt om naar de toekomst te kijken. Een geslaagde behandeling zal het zelfrespect en de zelfacceptatie in elk geval bevorderen. Er mag nooit over een therapeutische behandeling beslist worden over iemands hoofd heen en zonder rekening te houden met de persoonlijke motieven van de betrokkene.
Een nieuw leven
Bij cannabisverslaving is er geen deadline of een point of no return. Iedereen die wil veranderen, blijft die kans hebben – ook al verloopt dat soms via heel wat omwegen en zijn er al heel wat kansen in het leven verknoeid. Die zekerheid kan ook familieleden helpen om vertrouwen in een goede afloop te behouden. Ex-gebruikers bevestigen na hun stop alvast eenstemmig dat hun leven zonder cannabis veel beter aanvoelt. De meesten kunnen alleen maar het hoofd schudden over het feit dat hun verslaving ooit zoveel plaats in hun leven heeft ingenomen.