Vrouwen zijn écht beter in multitasken
04 november 2013 door Eos-redactieExperimenten wijzen uit dat vrouwen beter tussen taken kunnen switchen dan mannen.
Experimenten wijzen uit dat vrouwen beter tussen taken kunnen switchen dan mannen.
Een krijsende baby die melk wil, het avondeten dat dreigt aan te branden en de telefoon die rinkelt. En een jonge moeder die dat probleemloos aankan: ziedaar het clichébeeld van de multitaskende vrouw. Maar klopt het ook? Gedeeltelijk wel, zo blijkt uit onderzoek aan de universiteit van Glasgow.
Psycholoog Gijsbert Stoet voerde twee experimenten uit: 120 mannen en evenveel vrouwen deden een computertest; 47 mannen en 47 vrouwen waren de proefkonijnen voor een test die meer aansloot bij ‘het ware leven’. De eerste groep moest de juiste knop indrukken als naar de vorm (ruit of vierkant) of het aantal stippen (twee of drie) van een figuur op het beeldscherm werd gevraagd. Moesten ze enkel kijken naar de vorm òf naar de inhoud, dan reageerden mannen en vrouwen ongeveer even snel. Als beide taken werden afgewisseld, werden zowel mannen als vrouwen trager. Maar bij de mannen was die vertraging een stuk groter dan bij de vrouwen, en ze maakten ook meer fouten.
Bij het tweede experiment kregen de proefpersonen – allemaal studenten – de opdracht om op acht minuten tijd drie taken uit te voeren in een willekeurige volgorde: rekensommen oplossen, symbolen van restaurants zoeken op een kaart en schetsen hoe ze een kamer zouden doorzoeken om hun sleutels terug te vinden. Elke taak had twee delen, die ze niet achter elkaar mochten uitvoeren. Tussendoor kregen de deelnemers nog een telefoontje met quizvragen.
Terwijl eerder onderzoek al uitwees dat mannen en vrouwen op de drie afzonderlijke taken even goed scoorden, bleek er een verschil als ze moesten multitasken. Vrouwen scoorden significant beter op de taak om sleutels te zoeken. Stoet concludeert dat vrouwen in bepaalde omstandigheden beter zijn in multitasken dan mannen. Hij hoedt zich echter voor te algemene conclusies en benadrukt het tekort aan vergelijkbaar onderzoek dat zijn conclusie kan bevestigen. De studie van Stoet en zijn collega’s is gepubliceerd in BMC Psychology. (lg)