Wonen in een buurt met veel luchtvervuiling is niet gezond. Dat wetenschappers nu een link vinden met autisme bij jonge kinderen, hoeft dan ook niet te verbazen.
Canadese wetenschappers hebben bijna 130.000 kinderen onderzocht die in de westelijke stad Vancouver (en omstreken) werden geboren tussen 2004 en 2009. Elk van de kinderen werd gedurende zijn of haar eerste vijf levensjaren nauwgezet opgevolgd. In dezelfde periode analyseerden de onderzoekers de concentratie van stoffen zoals stikstof(di)oxide (NO en NO2) en fijnstof – polluenten uitgestoten door verkeer – in de leef van de moeders tijdens hun zwangerschap.
Uiteindelijk bleek een procent van alle onderzochte kinderen vóór de leeftijd van 5 jaar een stoornis te ontwikkelen die thuishoort in het autismespectrum. Dat is trouwens betrekkelijk veel, zo kwam een studie in Vlaanderen bij kleuters enkele jaren geleden bijvoorbeeld uit op 0,6 procent met een autismespectrumstoornis.
De Canadezen troffen bovendien een correlatie aan tussen de luchtverontreiniging in de leefomgeving van de moeders, en het optreden van autisme bij hun kinderen. Die blijkt statistisch significant, maar weliswaar zeer klein. Zo bleek een kind geboren in omgeving met zware verontreiniging (bijvoorbeeld langs een drukke weg) tussen 1,04 en 1,07 procent kans te hebben op autisme. Voor stikstofoxide vonden de wetenschappers de sterkste correlatie terug. Voor die polluent is de kans op autisme dus 7 procent groter. Dat lijkt op het eerste gezicht niet niks, maar omdat het sowieso om kleine risico’s gaat, heeft die verhoging weinig te betekenen.
In eerdere grootschalige studies uit Europa werd de link tussen autisme en luchtvervuiling trouwens niet teruggevonden. Dat toont aan dat de aandoening een brede waaier aan oorzaken heeft, die zowel genetisch zijn als omgevingsgerelateerd.