Leqembi voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer zal niet het laatste geneesmiddel zijn dat profiteert van medicatie op maat van DNA.
Beeld: Leqembi wordt ontwikkeld door de bedrijven Biogen en Eisai.
Op 14 november 2024 heeft het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP) van het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA een positief advies uitgebracht voor het geneesmiddel Leqembi. Dat geneesmiddel kan worden gebruikt voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer. Dit positieve advies is opmerkelijk, aangezien het enkele maanden geleden nog negatief was. Wat is er veranderd? Enkel voor patiënten die in hun DNA geen of slechts één kopie van de ApoE variant hebben, kreeg Leqembi een positief advies. Wat betekent dit voor de patiënt? Hoe kan farmacogenetica, de tak van de wetenschap die de link tussen het DNA en de werking van geneesmiddelen bestudeert, hierbij helpen?
Elk onderdeel van het menselijk lichaam is opgebouwd uit cellen. De meeste van die cellen bevatten ook het erfelijk materiaal, het zogenaamde DNA, dat van generatie op generatie doorgegeven wordt. DNA is opgebouwd uit vier bouwstenen, die aangeduid worden met de letters A, T, G en C. Tussen mensen is de volgorde waarin die letters elkaar opvolgen voor meer dan 99 procent identiek. De verschillen in die volgorde zorgen er bijvoorbeeld voor dat de oogkleur van mensen kan verschillen of dat de ene persoon bij het eten van koriander zeep proeft en de andere niet. Het is de aan- of afwezigheid van een verandering in de volgorde die bepaalt of patiënten al dan niet in aanmerking komen voor behandeling met Leqembi.
Maximaal één kopie
Specifiek voor Leqembi wordt er in het DNA gekeken naar twee locaties binnen het ApoE gen. De twee interessante locaties liggen 138 posities van elkaar verwijderd. Via technieken die de volgorde van de letters binnen het DNA in kaart brengen, kunnen we die locaties bekijken. Als de letter C op beide locaties voorkomt, dan wordt die combinatie benoemd als het ApoE4 allel. Elke cel bevat twee kopieën van het DNA, één van elke ouder. In het geval dat de patiënt zowel op de moederlijke, als op de vaderlijke kopie van het DNA het ApoE4 allel draagt, raadt het EMA af om Leqembi bij die patiënt te gebruiken. Bij patiënten die twee kopieën van het ApoE4 allel dragen, is de kans op ernstige bijwerkingen zoals zwelling van de hersenen en bloedingen, aangeduid als ARIA, te groot. Voor deze patiënten wegen de, eerder beperkte, voordelen van behandeling van Leqembi niet op tegen de ernst van de bijwerkingen. Het EMA formuleerde dat Leqembi, mits goede opvolging, kan worden gebruikt bij patiënten die maximaal één kopie van het ApoE4 allel hebben.
Hoewel genetische testen vaak een negatieve bijklank hebben, kunnen ze binnen farmacogenetica duidelijk voordelen bieden. Naast Leqembi zijn er ook voor andere geneesmiddelen richtlijnen beschikbaar om de dosis aan te passen aan het DNA. Ook voor courante geneesmiddelen zoals bloedverdunners, sterke pijnstillers en geneesmiddelen bij psychiatrische aandoeningen, kan de DNA-sequentie helpen om de optimale dosis te bepalen. Zo toonde de Nederlandse PREPARE-studie bijvoorbeeld aan dat een medicatietherapie die afgestemd is op het DNA, resulteert in 30 procent minder bijwerkingen.
Recent werd er binnen het UGent Lab voor Farmaceutische Biotechnologie een nieuwe farmacogenetische test ontwikkeld die in staat is om doelgericht langere stukken DNA te bestuderen. De test laat eveneens toe om het al dan niet samen voorkomen van DNA-varianten, zoals nodig voor het ApoE gen, beter in kaart te brengen. De toekomst van farmacogenetica klinkt dan ook veelbelovend. De uitkomst van kosteneffectiviteitsstudies en politieke wil zal bepalen hoe snel farmacogenetica zijn plaats in gezondheidszorg verovert.