Voor elk meisje met de diagnose autisme zijn er vier jongens. Hoe komt dat?
Voor elk meisje met de diagnose autisme zijn er vier jongens. Waarom dat zo is, is niet bekend. Mogelijk blijven meisjes met autisme vaker onder de radar, blijkt uit recent onderzoek. Meisjes met autisme gedragen zich anders, én ze kunnen hun symptomen beter maskeren. Ook krijgen ze vaker een verkeerde diagnose, zoals ADHD, obsessief-compulsieve stoornis of anorexia.
‘Alles wat we dachten te weten over autisme blijkt alleen te kloppen voor jongens’, zegt Kevin Pelphrey, onderzoeker aan het Child Study Center van Yale. Samen met wetenschappers van andere Amerikaanse universiteiten voert hij momenteel een grootschalige studie uit bij meisjes en vrouwen met autisme. De voorlopige conclusies zijn nu al verrassend. Bij meisjes met een autismespectrumstoornis lijkt de werking van de hersenen meer aan te leunen bij die van jongens (zonder autisme) dan bij die van jongens met de diagnose of die van ‘gewone’ meisjes. Ze vertonen bijvoorbeeld minder activiteit in de hersengebieden die sociaal gedrag aansturen dan andere meisjes. Terwijl een jongen met dezelfde meetresultaten nooit het etiket autisme zou krijgen.
Ook lijken meisjes met autisme minder gefixeerd te zijn op bepaalde interesses. Maar dat ligt mogelijk aan de traditioneel mannelijke voorbeelden die worden gebruikt bij de diagnosestelling, zoals fixaties op treintabellen of cijfers. Wél kunnen meisjes hun symptomen mogelijk beter camoufleren. Een boekverslaving (uit boeken kunnen kinderen met autisme heel wat opsteken over het omgaan met mensen) en een obsessie met omgangsregels zijn veel typischer voor meisjes met autisme dan voor jongens. Jongens kan het vaak niet schelen dat ze geen vrienden hebben – die sociale onverschilligheid is ook opgenomen in sommige diagnostische richtlijnen, alweer iets waardoor meisjes uit de boot kunnen vallen.
Toch betekent dat geenszins dat vrouwen met autisme geen problemen hebben. Ze kampen met zelfmoordgedachten (een onderzoek in de VS wees uit dat 71% van de vrouwen met autisme daar last van heeft), ze praten vaak over hetzelfde of sturen gesprekken steeds dezelfde richting uit, ze hebben het moeilijk met menigtes, harde geluiden of sommige texturen. Ze voelen zich altijd in mindere of meerder mate angstig. Hun hang naar verbondenheid, die ze moeilijk vinden, maakt hen dan weer kwetsbaar voor seksuele uitbuiting.
Omdat de symptomen soms moeilijk te herkennen zijn, krijgen meisjes met autisme mogelijk een verkeerde diagnose. Zoals anorexia, waarbij patiënten ook vasthouden aan bepaalde gedragspatronen, vooral oog hebben voor detail en het moeilijk hebben met verandering. Een Amerikaanse studie uit 2015 toonde aan dat zowat 23 procent van de meisjes met anorexia autistische kenmerken vertoont – dat is heel wat meer dan bij de algemene bevolking. Hyperactieve of verstrooide meisjes met autisme krijgen misschien het etiket ADHD opgeplakt. En doordat obsessief-compulsief gedrag, starheid en angst voor verandering zowel ASS als obsessief-compulsieve stoornis kenmerkt, zitten er wellicht ook in die groep autistische meisjes en vrouwen verscholen.