Waarom hebben meisjes vaker een depressie dan jongens?

Op vijftienjarige leeftijd hebben meisjes twee keer zoveel kans om depressief te raken als jongens. Nieuw onderzoek suggereert dat verschillen in hersenontwikkeling daar iets mee te maken hebben.

Een team van Britse en Amerikaanse wetenschappers onderzocht de verschillen in hersenverbindingen en hersenontwikkeling tussen jongens en meisjes. Ze wilden ook weten of die verschillen gelinkt zijn aan het risico op een depressie. Vijftienjarige meisjes hebben twee keer zoveel kans op een depressie als jongens van diezelfde leeftijd.

De onderzoekers bestudeerden hersenscans van bijna driehonderd jongeren tussen de 14 en 26 jaar oud. Het betroffen fMRI-scans van gezonde jongeren gemaakt terwijl ze rustig onder de scanner lagen. Een fMRI-scan toont welke hersenverbindingen en gebieden actief zijn.

‘Meisjes zouden rond de pubertijd meer empathie ontwikkelen waardoor vervelende gebeurtenissen iets heftiger binnenkomen’

De wetenschappers vonden een aantal verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke deelnemers. De meisjes hadden ten eerste minder actieve verbindingen dan de jongens. Dat gold voor alle leeftijden. Daarnaast vonden de onderzoekers verschillen in de ontwikkeling van hersenverbindingen uit een specifiek gebied: de nucleus accumbens. Dat hersengebied is eerder in verband gebracht met positieve gevoelens, zoals beloning en motivatie. Bij de meisjes waren de verbindingen in dit hersengebied met een aantal andere hersengebieden minder stabiel dan bij de jongens. Dat wil zeggen dat de relatief zwakke verbindingen in de loop van de tijd sterker werden en de sterke verbindingen juist zwakker.

Om verder uit te zoeken of deze hersenverschillen een rol spelen bij de kans op een depressie bestudeerden de wetenschappers een aantal eerdere onderzoeken naar depressie. Zo vonden ze dat een aantal genen, die eerder gelinkt zijn aan depressie, ook veel tot uiting komen in de gebieden waar de hersenverbindingen tussen de jongens en meisjes zo van elkaar verschilden. Daarnaast bleek eerder onderzoek naar verschillen in hersenactiviteit tijdens rust tussen depressieve en gezonde volwassenen ook uit te komen bij diezelfde gebieden.

Stressreactie

Of deze biologische verschillen nu de oorzaak zijn van het verhoogde risico op depressie bij meisjes, is volgens de wetenschappers nog niet te zeggen. Omgevingsfactoren, zoals stressvolle gebeurtenissen, spelen immers ook een rol en die zijn in dit onderzoek niet meegenomen. Ook Bernet Elzinga, Hoogleraar Stress gerelateerde Psychopathologie aan de Universiteit Leiden en niet betrokken bij het onderzoek, sluit zich daarbij aan. ‘De gevonden verschillen in de hersenontwikkeling zijn intrigerend, maar het is onduidelijk of ze direct betrokken zijn bij de ontwikkeling van een depressie. Met name omdat de verschillen in het brein gevonden zijn bij een gezonde groep jonge mensen. Jongens en meisjes maken op andere momenten bepaalde ontwikkelingen in het brein door, dat hoeft nog niets met het ontwikkelen van een depressie te maken te hebben.’ De samenhang met de eerdere onderzoeken naar hersenverschillen en genen zijn volgens haar interessant, maar ook nog geen overtuigend bewijs.

Daarnaast is er veel bewijs dat depressie meer is dan een hersenziekte, weet Elzinga. Een depressie is vaak een reactie op stressoren uit de omgeving, bij mensen die daar gevoelig voor zijn. ‘We weten uit onderzoek dat chronische stress en trauma ook de ontwikkeling van de hersenen kunnen beïnvloeden.’

‘Een andere hypothese die wellicht kan verklaren waarom meisjes vaker een depressie krijgen dan jongens, heeft met empathie te maken’, vervolgt Elzinga. ‘Meisjes zouden rond de pubertijd meer empathie ontwikkelen waardoor vervelende gebeurtenissen iets heftiger binnenkomen. Bijvoorbeeld buitengesloten worden, een zieke ouder, of kritiek krijgen. Wellicht hebben hormonen daar dan weer iets meer te maken.’

De bevindingen zijn gepubliceerd in Science Advances.