Zelfstandige naamwoorden vertragen onze taal
14 mei 2018 door EVIn een gesprek laten we onbewust het vaakst pauzes vallen net voor een zelfstandig naamwoord. Dat is ook het moment waarop we het vaakst een nietszeggend woord als ‘euh’ inlassen. En dat is niet alleen zo in het Nederlands.
Onderzoekers van de universiteiten van Zurich en Amsterdam analyseerden duizenden spontane gesprekken die waren opgenomen bij zowel taalkundig als cultureel verschillende populaties uit de hele wereld. Hun collectie omvatte talen uit het Amazonewoud, Siberië, de Himalaya en de Kalahariwoestijn, maar ook Engels en Nederlands. De onderzoekers hadden daarbij vooral aandacht voor de snelheid waarmee we verschillende soorten woorden uitspreken en voor de korte pauzes die we in een gesprek laten vallen.
Uit de analyse bleek dat in vrijwel alle talen er een tendens bestaat om onbewust trager te gaan praten net voor we een zelfstandig naamwoord gebruiken. Dat is ook het moment waarop we het vaakst een nietszeggend woord als ‘euh’ inlassen. Net voor werkwoorden vonden de onderzoekers die pauzes en stopwoordjes veel minder terug.
De reden daarvoor is volgens de onderzoekers omdat zelfstandige naamwoorden moeilijker te plannen zijn. En dat komt omdat ze meestal worden gebruikt om nieuwe informatie aan te dragen. Is de informatie al gekend, dan vervangen we zelfstandige naamwoorden door een voornaamwoord (zoals ‘hij’) of laten we ze gewoon weg. Een voorbeeld maakt het wat duidelijker: ‘Mijn vriend (nieuwe informatie) kwam terug. Hij (gekende informatie) ging zitten.’ Of nog: ‘Mijn vriend kwam terug en ging zitten.’ Bij werkwoorden is dat helemaal anders. Die worden altijd gebruikt, of de informatie die ze geven nu nieuw is of niet.
De resultaten kunnen belangrijke gevolgen hebben voor het begrijpen van hoe onze hersenen taal verwerken. Ze kunnen ook een nieuw licht werpen op taalkundige vraagstukken, zoals hoe de grammatica van talen evolueert.