Twee jaar geleden gaf Eos Psyche&Brein-hoofdredacteur Liesbeth Gijsel zich op als proefpersoon voor een experimentele nieuwe therapie voor chronische nekpijn.
IJs- en ijskoud is de waterbak waar mijn linkerhand in zit. Langzaam maar zeker verandert het gevoel van kou in die van pijn. Vanuit mijn hand trekt het via mijn botten op naar mijn schouder. Intussen zit achtereenvolgens mijn onderrug, mijn bovenbeen en mijn schouderblad in een soort van bankschroef, die steeds verder wordt aangedraaid.
De ‘marteling’ is zelfgekozen. Een goeie twee jaar geleden gaf ik me op als proefpersoon voor een wetenschappelijk onderzoek naar chronische nekpijn. Bedoeling is een nieuwe therapie uit te testen. Volgens het boekje: ik weet dus niet of ik echt de nieuwe therapie, ontwikkeld door Jo Nijs (VUB) krijg of in de controlegroep ben beland die een klassieke behandeling te wachten staat.
‘Mijn’ therapie bestaat voor een groot deel uit theorie. Samen met de andere proefpersonen leer ik wat pijn is en hoe chronische pijn ontstaat. Pijn is niet noodzakelijk een teken van lichamelijke schade. Pijn zit tussen de oren. Letterlijk. Dat idee wordt er keer op keer in gehamerd. Chronische pijn verandert het pijnsysteem, waardoor het brein voortdurend pijn gaat produceren terwijl daar geen reden voor is. Dat besef moet ons overtuigen om veel te bewegen en ons leven niet te laten dicteren door de pijn. Niet sporten omdat je het zo alleen erger zou kunnen maken? Onzin! We krijgen ook oefeningen. Als die pijn doen, moeten we ‘gewoon’ aan iets anders denken. Makkelijk is anders …
Na een tijd mogen we het woord ‘pijn’ zelfs niet meer uitspreken. Ik krijg het gevoel dat ik gebrainwasht word en dat vind ik niet leuk.
Die brainwashing was precies de bedoeling, weet ik nu. En onderdeel van de nieuwe therapie – ik zat dus in de experimentele groep. Door te begrijpen hoe pijn in elkaar zit en door die vervolgens steeds meer te negeren, ‘herprogrammeer’ je het brein en verhoog je je pijngrens. Uit onderzoek blijkt inderdaad dat de hersenen van chronische pijnpatiënten na dit soort therapie minder actief zijn bij een pijnprikkel in de hersenscanner.
Hoewel ik mezelf tot zowat het lichtste geval reken van de proefpersonen, voel ook ik achteraf het verschil. Terwijl ik vroeger al na een kwartier achter het stuur pijn kreeg in nek en armen, kan ik nu soms makkelijk een uur autorijden zonder pijn. Ook computerwerk gaat me beter af.
Toch heb ik nog bijna dagelijks nek- of schouderpijn. Net als de overgrote meerderheid van mijn mede-proefpersonen. Dat is ook normaal, zegt Jo Nijs, die ik ging opzoeken voor een interview. Zijn therapie tovert de pijn niet weg. Doel is vooral om minder hinder te ondervinden van de pijn. Daarmee kom je als pijnpatiënt al een heel eind.
En die martelpraktijken die ik hierboven beschreef? Die gebeurden om mijn pijngrens te meten. Hou je je hand tegelijk in een bak ijswater, dan verhoogt je pijngrens voor de drukproef omdat je aandacht wordt afgeleid. En inderdaad, met mijn hand in het water duurde het langer voor ik de pijn op mijn bovenbeen niet meer kon verdragen. De volgende dag zag ik zelfs een blauwe plek verschijnen …
Inmiddels is de studie van Nijs afgerond en heeft hij de – hoopgevende – resultaten gepubliceerd. Hij vertelt erover in het jongste nummer van Eos Psyche&Brein.