Mensen die iets zinvols willen doen, slagen makkelijker dan degenen die een passie willen vervullen.
Hoe sterk hun achtergrond ook verschilt, één punt hebben sprekers op diploma-uitreikingen gemeen: ze raden jongeren die zich op de arbeidsmarkt willen storten aan om hun passie te volgen. ‘Vind je roeping, zodat je jezelf kunt verwezenlijken. Doe wat je hart je ingeeft en laat je niet te veel leiden door materiële en financiële overwegingen.’ Natuurlijk zijn de sprekers zonder uitzondering succesverhalen in hun domein - anders zouden ze daar niet staan – en daarom lijkt het of je hun goede raad best ter harte zou nemen.
Is het echt een goed idee om je hart en je roeping te volgen, koste wat het kost? Wat zegt wetenschappelijk onderzoek daarover?
Een eerste belangrijk element is niet de vraag zelf, maar de vorm van het antwoord erop: succesverhalen. Natuurlijk motiveert het als je bekende mensen hoort vertellen hoe ze met succes een baan in de voedingssector achter zich lieten voor hun passie. Maar alleen winnaars komen op het podium; de verliezers in het leven hoor je zelden. Selectieve informatie geeft een vertekend beeld, dat in de wetenschappelijke literatuur bekendstaat als de survivor bias – het overlevingsvooroordeel.
Alleen succesverhalen
Hoeveel gepassioneerde maar berooide doe-het-zelvers zijn er voor elke jonge Bill Gates die in zijn kelder aan computers zat te prutsen? Hoeveel schrijvers met familie en vrienden als enige leespubliek voor elke Amélie Nothomb? Je passie volgen en daarvoor bekroond worden, is eerder uitzondering dan regel.
En al die mensen die beweren dat ze altijd al wisten wat ze wilden worden: landbouwer, leraar, dierenarts, advocaat, moeder van een groot gezin. Of die garanderen dat ze geroepen werden door deze bestemming? Het klinkt verleidelijker dan loopbaanbegeleiding en snuffelstages die je met veel hard werk door de jungle van de arbeidsmarkt loodsen. Ik wil de integriteit van deze mensen niet in vraag stellen. Maar ik wil wel de effecten van de cognitieve bias op denkpatronen onder de aandacht brengen. En hier heeft de beruchte hindsight bias zijn sporen nagelaten: het is makkelijk om je verhaal te reconstrueren als je weet wat je nu weet.
Ik herinner me dat ik als kind zei dat ik schrijver wilde worden. Ik zie mezelf nog zitten voor de oude mechanische schrijfmachine van mijn vader. Ik drukte onhandig op de metalen toetsen om het delicate mechanisme in gang te zetten en droomde van mijn toekomstige meesterwerken. Dat komt goed uit, want ik wijd een deel van mijn leven aan boeken en artikelen schrijven.
Wat ik vergeet te vermelden, zijn alle andere beroepen waar ik tijdens mijn jeugd ooit wel eens van droomde. Ik wilde zelfs priester worden – maar daarvoor ontbrak zonder twijfel de vereiste roeping! Ziehier de hindsight bias in al zijn glorie.
Niet leuk, wel nuttig
Cognitieve vooroordelen mogen dan een rol spelen, toch lijkt het logisch dat je je hart wil volgen en je roeping zoekt. Iedereen droomt toch van een beroep dat je met passie en niet aflatende intrinsieke motivatie uitoefent?
Een studie die gegevens verzamelde van vijfduizend kaderleden en medewerkers toont inderdaad aan dat passie voor je werk een sleutelelement is om er voldoening uit te halen. Maar uit de studie komt ook naar voren dat we de indruk willen hebben dat ons werk ertoe doet, dat het zinvol is. Want wie klaagt over zijn werk, verzucht vaak: ‘Wat heeft het voor zin wat ik doe?’
De onderzoekers, Morten Hansen en zijn team aan de universiteit van Berkeley, Californië, vroegen ook het oordeel van de leidinggevenden over de vijfduizend werknemers. Werknemers die hoog scoorden op passie én op het gevoel nuttig werk te doen, kregen ook een goede beoordeling van hun baas. Ze zaten bij het tachtigste percentiel in de studie: zij presteerden volgens hun werkgevers beter dan tachtig procent van hun collega’s. Werknemers die hun werk niet nuttig vonden en er geen plezier aan beleefden, zaten onderaan in het klassement, bij het tiende percentiel. Wat betekent dat negentig procent van hun collega’s beter werk verrichtte.
Het vernieuwende aan de studie is dat ze twee aspecten over elkaar legt: wat met werknemers die hun werk niet echt graag doen, maar er wel het nut van inzien? Scoren zij hoger dan gepassioneerde werkers die hun werk niet zinvol vinden?
Het verdict valt onherroepelijk in het voordeel van de eerste groep uit. Gepassioneerde werknemers die hun werk niet nuttig vinden, komen bij het twintigste percentiel uit. Zij die er weinig plezier aan beleven, maar er wel het nut van inzien, zitten boven het zestigste percentiel. De conclusie lijkt duidelijk: nut primeert boven passie. Mensen zijn beter in wat ze nuttig vinden dan in wat ze leuk vinden.
Zoek naar waarde, niet naar plezier
Vergelijkbare resultaten komen ook naar voren uit ander onderzoek. Adam Grant (University of North-Carolina) deed in 2008 een onderzoek met badmeesters. Eén groep kreeg teksten voorgeschoteld over de positieve emoties en de persoonlijke voordelen die het beroep met zich meebracht; een andere over het belang van verdrinkende zwemmers redden. In de weken na de sessie boden redders uit de tweede groep zich vrijwillig aan voor 43 procent van de overuren. Zich nuttig voelen telt, en motiveert blijkbaar meer dan plezier beleven.
Tot elke prijs je echte roeping zoeken, blijkt dus niet de verstandigste raad die je jonge schoolverlaters kan geven. Zinvol werk daarentegen kan een hele carrière meegaan, in welke sector je ook werkt. Je nuttig voelen is immers niet alleen weggelegd voor zorgverleners of onderwijzers, blijkt uit de studie van Hansen. En het geeft de kracht om vooruit te komen, door te zetten en jezelf te verwezenlijken. Het voedt de intrinsieke motivatie, en die is op haar beurt verbonden met welzijn.
Ik herinner me nog wat er gezegd werd toen ik mijn diploma van de middelbare school kreeg, al weet ik dan de naam van de spreker niet meer. De essentie was: ‘Denk vooral niet dat jullie slimmer zijn dan anderen omdat jullie dit diploma hebben. We hebben jullie veel gegeven, de maatschappij verwacht nu ook veel van jullie!’ Met andere woorden: richt je niet op je persoonlijke voldoening, maar doe iets nuttigs voor de gemeenschap.