Normaal gesproken vertonen superzware zwarte gaten die in de kernen van sterrenstelsels worden aangetroffen geen eigen beweging. Toch verplaatst dit zwarte gat zich met hoge snelheid ten opzichte van het sterrenstelsel waar het deel van uitmaakt.
De astronomen kwamen het bewegende superzware zwarte gat in feite tien jaar geleden al op het spoor bij een survey van tien verre sterrenstelsels. Het ging daarbij om stelsels met een centraal zwart gat dat omgeven is door een schijf van materie waarin waterdamp aanwezig is.
Het rond het zwarte gat cirkelende water produceert een laser-achtige bundel van radiostraling: een zogeheten ‘maser'. Door zo’n maser met behulp van een groot netwerk van radiotelescopen te onderzoeken, kan de snelheid van het zwarte gat heel nauwkeurig worden gemeten.
Botsing?
In negen van de tien gevallen bleek het zwarte gat dezelfde snelheid te hebben als het sterrenstelsel waartoe het behoort. Maar het exemplaar in het 230 miljoen lichtjaar verre stelsel J0437+2456 leek een afwijkende beweging te vertonen. Vervolgwaarnemingen met de (inmiddels verwoeste) Arecibo-radiotelescoop en de Gemini-sterrenwacht op Hawaï hebben dat nu bevestigd: ten opzichte van zijn moederstelsel heeft het superzware zwarte gat een snelheid van ongeveer 170.000 kilometer per uur.
Waardoor deze beweging wordt veroorzaakt is nog onduidelijk, maar volgens de ontdekkers zijn er twee mogelijkheden: het snel bewegende zwarte gat is het resultaat van een botsing tussen twee ‘lichtere’ zwarte gaten óf het wentelt om een ander superzwaar zwart gat, dat zelf onzichtbaar is doordat het geen maser-straling produceert.