Onze zon bevindt zich op bijna 150 miljoen kilometer van de aarde en toch slaagt ze er nog in om onze planeet te verwarmen. Maar is ze ook de heetste plek in het heelal?
De zon is eigenlijk een enorme bol die bestaat uit gas. Aan de oppervlakte heeft ze een temperatuur van zo'n 6000 graden Celsius, maar in de kern loopt dat al snel op tot verschillende miljoenen graden. Dat is onvoorstelbaar veel als je beseft dat een pot kokend water gelijkstaat aan 'slechts' 100 graden Celsius.
De warmte ontstaat doordat het gas in de kern van de zon wordt omgezet in energie. Concreet gaat het om een kernfusieproces waarbij waterstofatomen als het ware samensmelten en worden omgevormd tot helium.
De temperatuur in een ster kan oplopen tot enkele honderden miljoenen graden Celsius
De zon mag dan wel warm zijn, toch is ze zeker niet de heetste ster in het heelal. Er bestaan sterren die niet alleen een stuk groter en zwaarder zijn dan onze zon, maar die ook veel heter zijn vanbinnen. Soms kan de temperatuur binnenin een ster zelfs oplopen tot enkele honderden miljoenen graden Celsius.
De enige reden waarom sterren niet onmiddellijk exploderen is omdat ze zo zwaar zijn dat ze door de zwaartekracht samengehouden worden. Ook onze zon wordt al miljarden jaren lang bijeengehouden door haar eigen zwaartekracht.
Sterren die zwaarder zijn dan onze zon branden het gas in hun kern veel sneller op, waardoor ze bijna al hun energie opgebruiken. De binnenste laag van de ster implodeert door de zwaartekracht en in eerste instantie implodeert ook de buitenschil. Uiteindelijk wordt de dichtheid in de kern echter zo groot dat er een explosie plaatsvindt. Dit spectaculaire gebeuren wordt een supernova genoemd en kan temperaturen van miljoenen graden met zich meebrengen.
Wanneer een zeer grote ster explodeert, blijft enkel de bijzonder compacte kern over. Die kan, afhankelijk van het gewicht van de ster, dan een neutronenster of een zwart gat worden. Deze kleine, maar enorm zware objecten kunnen gas en stof rondom hen opzuigen, wat heel veel warmte genereert - soms tot miljoenen graden Celsius.
Twee neutronensterren kunnen dan weer fuseren tot één ster. Dit fenomeen heet een kilonova en genereert opnieuw een enorme hitte.
Dat sterren zo veel hitte produceren is een positief gegeven. Zonder hitte zouden sterren namelijk niet schijnen en zouden we 's nachts dus geen lichtpuntjes aan de hemel zien. Daarnaast genereert deze hitte ook nieuwe atomen. Die vormen de bouwstenen in onze wereld: alles in je leven, zelfs je eigen lichaam, is gemaakt van atomen. Over een periode van miljarden jaren hebben heel wat verschillende soorten atomen hun weg gebaand tot bij ons om uiteindelijk de aarde, de maan en de zon te vormen, én ook jouw lichaam. Een ster is dus niet zomaar een bron van warmte, ze is ook een bron van leven.
Vertaling: Nikita Vanboterdael