Aan het begin van de vijfde eeuw, in de nadagen van het Romeinse Rijk, was er een sterontploffing zichtbaar aan de hemel, een zogeheten supernova.
Helaas was de catastrofale uitbarsting alleen vanaf het zuidelijk halfrond van de aarde te zien. Er zijn geen beschrijvingen van bewaard gebleven. Deze kleurrijke compositiefoto toont wat er overbleef van de geëxplodeerde ster.
De kleuren op de foto zijn niet echt. De grote blauwpaarse ring geeft onzichtbare röntgenstraling weer, waargenomen met de Europese kunstmaan XMM-Newton. De draderige structuren in het centrum zijn slierten weggeblazen sterrengas. De lichtgroene kleur wordt veroorzaakt door hete zuurstofmolecules.
De kleinere, rode gasring bevat naast zuurstof ook neon. In het centrum van deze ring bevindt zich een compacte bron van röntgenstraling (paars): de kleine, hete neutronenster die in feite het ‘stoffelijk overschot’ van de uiteengespatte ster vormt.
Begin dit jaar, op de virtuele 237ste bijeenkomst van de American Astronomical Society, presenteerden astronomen nieuwe metingen aan deze supernovarest, die de catalogusaanduiding 1E 0102.2-7219 draagt. Van 22 compacte gasklonters werden de snelheden gemeten: gemiddeld ruim 3 miljoen kilometer per uur. Door ‘terug te rekenen’ konden de astronomen vervolgens de leeftijd van de supernovarest vrij nauwkeurig bepalen. De sterexplosie moet zo’n 1.700 jaar geleden zichtbaar zijn geweest.
Overigens bevindt 1E 0102.2-7219 zich in de Kleine Magelhaense Wolk, een satellietstelsel van ons eigen Melkwegstelsel, op circa 200.000 lichtjaar afstand. In werkelijkheid explodeerde de ster dus in de periode dat Homo sapienstot ontwikkeling kwam in Afrika. Het licht van de explosie had er 200.000 jaar voor nodig om op aarde aan te komen.