Astronaut Scott Kelly verbleef 340 dagen in het ISS. Eos sprak met hem over die unieke prestatie.
Een stel eeneiige tweelingbroers die het allebei hebben geschopt tot astronaut. Zo’n kans konden de wetenschappers van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA niet laten liggen. En dus stuurden ze de ene helft van het genetisch identieke duo tweeënhalf jaar geleden naar het ruimtestation ISS, terwijl de andere helft op aarde achterbleef. Het relaas van de missie staat nu opgetekend in een aangenaam, vlot leesbaar (maar ook weer niet geweldig) boek.
Elon Musk mag dan wel overal rondbazuinen dat hij al over minder dan tien jaar mensen naar Mars zal brengen, het zal toch nog heel wat voeten in de aarde hebben vooraleer de rode planeet een bezoekje van ons mag verwachten. Met de huidige, conventionele ruimtevaarttechnologie duurt de heenreis naar Mars tussen de zes en acht maanden.
Ruimtevaartwetenschappers hebben nog heel wat werk voor de boeg vooraleer ze mensen met een gerust hart richting Mars kunnen sturen
Dat is iets meer dan de gemiddelde verblijfsduur van astronauten in het internationaal ruimtestation ISS. Maar het valt natuurlijk te verwachten dat de eerste Marsbezoekers ook graag terug willen. En ook al kan hun lichaam op Mars recupereren dankzij de zwaartekracht – hoewel die er tweeënhalf keer zwakker is dan op aarde – de sociale isolatie blijft dezelfde. Bovendien laat de atmosfeer van Mars niet toe dat astronauten hun beklemmende ruimtepak kunnen uittrekken.
Kortom, ruimtevaartwetenschappers – raketingenieurs, psychologen, medici, biologen – hebben nog heel wat werk voor de boeg vooraleer ze mensen met een gerust hart richting Mars kunnen sturen. Mede daarom worden elk jaar een paar astronauten richting ISS gestuurd, zodat kan worden bestudeerd wat een langdurige afwezigheid van zwaartekracht met het menselijk lichaam doet, hoe de menselijke psyche beïnvloed wordt door de sociale isolatie – of beter: sociale onveranderlijkheid, want het ISS wordt permanent bewoond door een vijftal astronauten en kosmonauten – en wat de impact is van gevaren zoals kosmische straling en ruimteafval. (De bewoners van het ISS zweven natuurlijk nog om andere redenen rondom onze planeet, bijvoorbeeld om ruimtetelescopen te repareren.)
Eén van die ‘proefkonijnen’ was de Amerikaan Scott Kelly, die in 2015 en 2016 welgeteld 340 dagen in het ISS verbleef. Daarmee is hij de Amerikaan die het langst ononderbroken in de ruimte is geweest – hij moet wel drie Russische kosmonauten laten voorgaan in de wereldwijde ranglijst. Over dat verblijf van bijna één jaar in de ruimte schreef Kelly een boek, dat later deze maand ook in het Nederlands uitkomt: Een jaar in de ruimte, een leven lang astronaut.
Omdat de broers hetzelfde DNA hebben, speelde Mark de rol van ‘controleorganisme’, terwijl Scott als proefkonijn de ruimte in werd gelanceerd
In het boek komen de onvermijdelijke clichés van de bemande ruimtevaart voorbij. Kelly schrijft over hoe de ervaring van het kijken naar planeet Aarde vanuit een patrijspoort van het ISS zijn ecologische en humanistische wereldbeeld heeft versterkt. Of hoe dankbaar hij is dat hij als één van de zeer weinigen deze ervaring heeft mogen meemaken. En natuurlijk hoe hard hij zijn gezin en familie – het is en blijft een zeer Amerikaans boek – vaak miste. Over dat laatste schrijft Kelly best iets opvallends: namelijk dat het aan hem knaagde dat hij zijn naasten tijdens zijn ruimtereis niet kon beschermen. Tot je leest dat zijn broer is getrouwd met Gabrielle Giffords – inderdaad, de Democratische politica die in januari 2011 maar net een schietpartij in Arizona wist te overleven. Kelly zat toen als commandant in het ISS en kon pas twee maanden na de feiten zijn broer en zwaargewonde schoonzus opzoeken.
Scott heeft trouwens een zeer speciale band met die broer (Mark Kelly): het is immers een identieke tweeling. Bovendien is Mark ook (voormalig) astronaut bij de NASA. Hij moest echter zijn ruimtepak aan de haak hangen omdat wetenschappers wilden uitzoeken wat het effect is van microzwaartekracht, kosmische straling en andere ‘omgevingsomstandigheden’ in de ruimte op het menselijke genetisch materiaal. Omdat de broers hetzelfde DNA hebben, speelde Mark de rol van ‘controleorganisme’, terwijl Scott op 27 maart 2015 vanuit Bajkonoer als proefkonijn de ruimte in werd gelanceerd.
Heeft het onderzoek naar uw fysieke en psychologische gesteldheid, en meer bepaald de vergelijking tussen u en uw broer, al nieuwe inzichten opgeleverd?
‘Dit soort wetenschappelijk onderzoek vergt tijd, en het is dan ook nog niet afgerond. Maar er zijn toch al enkele resultaten naar buiten gekomen. Bijvoorbeeld dat mijn telomeren (de uiteinden van de chromosomen waarin het DNA zit opgerold, een beetje zoals bij een schoenveter, red.) niet korter, maar langer zijn geworden. Dat bleek nogal een verrassing, want onze telomeren worden normaal gezien alleen maar korter naarmate we ouder worden. Voorlopig schrijven de NASA-wetenschappers dit toe aan de dagelijkse fysieke training en het caloriearme dieet in het ISS. Maar helemaal zeker zijn ze daar niet van, want toen ik weer op aarde was (Kelly landde op 1 maart 2016, ,red.) begonnen ze plots weer te krimpen. Misschien heeft de zwaartekracht er dus iets mee te maken.’
In uw boek windt u er geen doekjes om: volgens u hoeft het helemaal niet zo lang meer te duren vooraleer we mensen naar Mars kunnen sturen. Tegelijkertijd kostte het u enorm veel moeite na uw missie uw ‘aardebenen’ weer terug te krijgen – stevige benen die de zwaartekracht kunnen weerstaan.
‘Een van de grote problemen bij een langdurig verblijf in de ruimte is inderdaad dat je lichaam stopt met de productie van botcellen. Bovendien sterven je spieren langzaam af, maar dit kun je tegengaan met intensieve, dagelijkse training. Toch zie ik dit niet als onoverkomelijke obstakels, en ik geloof dat de medische wetenschap er wel wat op zal vinden. Ik kan alleen maar hopen dat mijn missie die oplossing dichterbij brengt. Hét grootste obstakel voor bemande reizen naar Mars is volgens mij het gebrek aan financiering, zeker nu de Amerikaanse overheid de subsidies aan NASA sterk wil terugschroeven. Wellicht verhoogt dit de kansen voor commerciële bedrijven zoals SpaceX van Elon Musk.’
Om je lot in de handen van raketingenieurs te leggen en om bijna een jaar door te brengen in een kleine capsule omgeven door de luchtledige ruimte, moet je toch stalen zenuwen hebben? Je weet dat er elk moment iets grandioos kan mislopen, en dat dit soms ook gebeurt. Hoe kun je daarboven nog normaal functioneren?
‘Ik heb nooit het gevoel gehad dat er een kortsluiting was in mijn hersenen, dat het mij teveel werd. Maar het klopt wel dat je nooit helemaal op je gemak bent, je voelt altijd wel een sluimerende bezorgdheid om je veiligheid. En over die stalen zenuwen: die zijn vooral belangrijk om het gedurende een lange periode uit te houden met mensen waarmee je ook nog eens continu moet samenwerken. Mensen ook met wie je al die tijd in een kleine ruimte zit opgesloten. Dat psychologisch aspect wordt wellicht een van de belangrijkste selectiecriteria voor de lange ruimtereizen die er – hopelijk snel – zitten aan te komen.’
Een jaar in de ruimte. Een leven lang astronaut. Scott Kelly en Margeret Lazarus Dean; HarperCollins Holland; 416 pag., 24,99 euro; ISBN 9789402700473