Het geheim achter de eerste privé-ruimtevlucht

Volgens de Britse miljardair Richard Branson is het nog maar een kwestie van maanden voor de eerste toerist de ruimte in vliegt. We blikken terug op de allereerste privé-vlucht, vijftien jaar geleden.

 

Welke wetenschappelijk nieuwsgierige tiener heeft er nooit van gedroomd? Zelf een raket in elkaar knutselen met de spreekwoordelijke spuug en plakband, en die vervolgens het ruime ruimtesop zien kiezen richting sterren, wow! En het kan nog volmaakter: daarna zelf het artikel mogen schrijven bij het lemma van je project in het meest prestigieuze naslagwerk ter wereld, de Encyclopedia Brittannica. En het kan niet op: er ook nog eens een wedstrijd mee winnen die je 10 miljoen dollar oplevert, de felbegeerde Ansari X Prize.

Heel binnenkort zal het voor iedereen mogelijk zijn een ruimtereis te maken voor een betaalbare prijs

Te mooi om waar te zijn? Toch niet, want bijna 15 jaar geleden, op 21 juni 2004, krijgt de Amerikaanse vliegtuigbouwer Elbert Leander ‘Burt’ Rutan het voor elkaar met zijn SpaceShipOne (SS1). Een experimenteel ruimtevaartuig voor sub-orbitale vluchten dat – een primeur – uitsluitend gefinancierd is met privékapitaal. Rutan krijgt namelijk geen financiële steun van een overheid maar van Microsoft-medeoprichter Paul Allen.

De eerste privé-ruimtevlucht, met andere woorden. Of nog anders gesteld: het begin van de commerciële ruimtevaart. Met betaalbare prijzen voor iedereen, zelfs. Zo lijkt het toch, op dat moment.

Rubber en lachgas

Vlaams ruimtevaart-blogger Kris Christiaens (Spacepage): ‘Rutan had als vliegtuigbouwer in 1996 al eens een opmerkelijk record gevestigd met zijn Rutan Voyager: het eerste vliegtuig dat non-stop en zonder bijtanken rond de wereld vloog. SS1 was trouwens niet alleen het eerste privé-ruimtetuig dat een bemande ruimtevlucht uitvoerde, het was ook het eerste privévliegtuig dat Mach 2 en Mach 3 haalde. Deze hoge snelheden kon men bereiken dankzij een hybride raketmotor, achteraan het ruimtetuig.’

SpaceShip One

Waarbij, en dat brengt ons bij de spuug en plakband uit de doe-het-zelversdroom, onder meer gebruik gemaakt werd van rubber en vloeibaar… lachgas. In de cabine konden naast de piloot twee passagiers plaatsnemen, en verder kon de stand van de vleugels aangepast worden. Christiaens: ‘Op deze manier gleed de SS1 als het ware terug naar de aarde, waarna hij landde op dezelfde landingsbaan als vanwaar hij enkele uren eerder was vertrokken.’

Puur vormelijk heeft de SS1 wel iets van een kleine Space Shuttle, maar er is een essentieel verschil. Hij wordt namelijk door een vliegtuig tot op een hoogte van 15 km gebracht. Zelfstandig landen kan wel, zoals gezegd, maar het lukt niet om voldoende snelheid te halen om een baan rond de aarde te maken. Wat nochtans wel de bedoeling was. Hoe dan ook, waar de SS1 wel in slaagt is de ambitie waarmaken die vereeuwigd is in zijn registratienummer bij de Amerikaanse Federal Aviation Administration (FAA): N328KF.

‘KF’ is een afkorting van de Angelsaksische maateenheid kilofoot (1000 voet). In combinatie met het getal legt het de link naar de zogenoemde Kármánlijn, die door wetenschappelijke consensus op een hoogte van 328 kilofeet is getrokken. Op 100 kilometer hoogte in onze vertrouwde lengtematen, als een grens tussen enerzijds het luchtruim van de aarde en anderzijds de ruimte. Het punt bijgevolg waarop de luchtvaart eindigt en de ruimtevaart begint, en de SS1 overschrijdt die grens.

Christiaens: ‘Piloten Mike Melville en Brian Binnie voerden (elk apart en solo, dus zonder passagiers; red.) met succes drie bemande sub-orbitale ruimtevluchten uit en mochten zichzelf dus officieel “astronaut” noemen. Alle vluchten van SS1, inclusief de eerste testvluchten, vonden plaats vanop het Mojave Airport Civilian Flight Test Center, in Californië. Dit vliegveld werd na de SS1-ruimtevluchten omgedoopt tot Mojave Air & Space Port en werd de eerste plaats in de Verenigde Staten die een vergunning kreeg voor het uitvoeren van commerciële ruimtevluchten.’

En daarvoor ligt de weg in 2004 op het eerste gezicht breder open dan ooit. Burt Rutan is zelfs nog vóór de eerste vlucht van de SS1 al bijzonder zeker van zijn stuk. Op de laatste persconferentie voor het vertrek voorspelt hij een schitterende toekomst voor de commerciële burgerruimtevaart. ‘Ons project zal bewijzen dat zelfs kleine bedrijven, zoals het onze, mensen in de ruimte kunnen sturen. Dat besef doen doordringen is het belangrijkste doel van deze missie. Haar succes zal investeerders aantrekken, en heel binnenkort zal het voor iedereen mogelijk zijn een ruimtereis te maken voor een betaalbare prijs.’

‘Money, money, money…’

Vandaag, 15 jaar later, kun je niet meteen zeggen dat die voorspelling uitgekomen is. Waar is het fout gelopen met de grote droom? Over die vraag buigt de Amerikaanse ruimtevaartspecialist Jeff Foust zich in juni 2017. ‘Op het moment dat Rutan die uitspraak deed, was zijn bedrijf een van de meer dan twee dozijn kandidaten die de Ansari X Prize wilden binnenhalen. De prijs die was uitgeschreven voor het eerste privé ontwikkelde, herbruikbare ruimtevaartuig. De verwachting was dat tenminste een paar van die bedrijven zouden doorgaan met hun inspanningen. Een logische kwestie van inspelen op een marktvraag die alleen maar leek te zullen groeien. Maar de meeste deemsterden stilletjes weg. Vaak net bij gebrek aan belangstelling bij investeerders.’

Foust gaat het rijtje af. Rocketplane? Genekt door de financiële crisis van 2008 en intussen failliet. Armadillo Aerospace, gefinancierd door gamemiljonair John Carmack (Doom, Quake…)? In permanente winterslaap bij gebrek aan fondsen. XCOR Aerospace? On hold gezet in afwachting van nieuwe investeerders. Enzovoort.

‘Misschien had Rutan het gewoon aan de basis fout’, stelt Foust. ‘Het is niet omdat hem één keer gelukt is, dat anderen dat zomaar én meermaals over zouden kunnen doen. Ik kan verder ook alleen maar vaststellen dat SS1 of welk ander bemand privé-ruimtetuig ook, overigens – tot nog toe nog een vlucht heeft gemaakt nadat de Ansari X Prize binnen was. Volgens mij was het hem alleen dààrom te doen.’

’23.000 euro per minuut’

Jazeker, er kwam een vervolgtraject. ‘SS1 werd opgevolgd door SpaceShipTwo (SS2)’, schreef Burt Rutan zelf bij zijn lemma in de Encyclopedia Brittannica, ‘dat ontworpen is voor twee piloten en zes passagiers. SS2 werd voorgesteld in 2009 en de planning voorzag het begin van sub-orbitale toeristische ruimtevluchten in 2015.’ Onder de vlag van Richard Bransons Virgin Galactic, prijskaartje 200.000 dollar voor drie uur in de ruimte en zegge en schrijve zeven (7!) minuten gewichtloosheid. Omgerekend zo’n 23.000 euro per minuutje zweven. Veel werd er al bij al niet meer van vernomen. Of in elk geval toch weinig concreets over waar u een reis kunt boeken.

Toch nog even advocaat van de duivel spelen. Vorig jaar in september was er toch dat in enorme schijnwerpers badende nieuws over de eerste maanreiziger-tegen-betaling? Ja, en dat was inderdaad ook met een privébedrijf, SpaceX van Elon Musk. Over het prijskaartje werd behoorlijk mysterieus gedaan. Maar zou het louter toeval zijn dat de uitverkorene, Yusaku Maezawa, een miljardair is die eerder met de glimlach een kleine 90 miljoen euro aftikte voor een schilderij van Jean-Michel Basquiat? En in het kielzog van SS1 ging het zeer nadrukkelijk om ruimtetoerisme voor ieders beurs, nietwaar?