Voor het eerst werd de windsnelheid gemeten op een bruine dwerg. Een mogelijke opstap naar nieuwe inzichten in de atmosfeer van exoplaneten, en dus in mogelijk buitenaards leven.
‘Wat ons het meest verbaasde, was dat niemand dit eerder al had gedaan.’ Aldus Katelyn Allers, hoogleraar fysica en astronomie (Bucknell University) en projectleidster van een onderzoek naar de windsnelheid op een bruine dwerg die zich op 34 lichtjaren van de aarde bevindt (2MASS J10475385+2124234). Dat nieuwe zit in de methodiek. Haar team maakte namelijk gebruik van twee iconische onderzoeksmiddelen: eentje op aarde en eentje in de ruimte.
De combinatie van gegevens van het radioastronomisch observatorium Karl G. Jansky Very Large Array (VLA) in New Mexico en de Spitzer Space Telescope van de NASA leerde dat de wind op de onderzochte bruine dwerg snelheden haalt tot 660 meter per seconde. Omgerekend 2400 kilometer per uur, zo’n 10 keer sneller dan de krachtigste orkanen op aarde.
Een bruine dwerg is, heel kort samengevat, een hemellichaam met een kleinere massa dan een ster, maar een grotere dan een gasreus. Concreet: tussen 13 en 70 keer de massa van Jupiter. Lange tijd werd aangenomen dat deze ‘tussenvorm’ een mythe was. Het bestaan ervan werd pas in 1995 voor het eerst onomstotelijk vastgesteld. Eerst werden PPl 15, Teide 1 en Calar 3, in de Plejaden, als dusdanig geïdentificeerd. Kort daarna volgde de wetenschappelijk meest bekende: Gliese 229B, in het sterrenbeeld Haas.
Een mooi voorbeeld van astronomische synchroniciteit, want op dezelfde conferentie waarop de ontdekking van Gliese 229B in oktober 1995 werd bekendgemaakt, gebeurde hetzelfde met de eerste wetenschappelijk erkende exoplaneet, 51 Pegasi b.
Waarom is de windsnelheid op een obscure bruine dwerg nu zo interessant? Omdat het een opstap kan zijn naar nieuwe inzichten in de intussen 4144 door de NASA bevestigde planeten die om een andere ster draaien dan de zon. Prof. Allers: ‘Onze onderzoeksmethode kan in principe ook toegepast worden voor exoplaneten, want die hebben een aantal vergelijkbare rotatie- en andere kenmerken. Ze kan ons bijgevolg meer leren over hun atmosferen en de dynamiek daarvan.’
En blijft het zoeken naar de mogelijkheid van buitenaards leven niet een van de meest tot de verbeelding sprekende onderzoeksterreinen?
Fotocredits boven: NASA/JPL-Caltech