Met nieuwe technieken kijken naar de maan
08 november 2019 door SSTTijdens de Apollo-missies brachten de Amerikanen enkele honderden kilo’s maansteen en -stof naar de aarde. Sommige stalen worden pas nu onderzocht.
Begin deze week braken onderzoekers van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie Nasa een maansteen open die in 1972 was opgegraven op de maan en met de Apollo 17-missie meegebracht naar de aarde. Tijdens die missie – de laatste van het Apollo-programma en vooralsnog ook de laatste keer dat er mensen op de maan zijn geweest – boorden astronauten Gene Cernan en Jack Schmitt een buis in de maanbodem waarmee ze stalen namen. Ze brachten er zo twee mee naar huis, waarvan het eerste nu nader wordt onderzocht.
Het onderzoek kadert in een initiatief van de Nasa genaamd next-generation sample analysis (Angsa), waarin maanwetenschappers de samenstelling van de maanbodem onder de loep nemen. Dit met technieken die er de afgelopen decennia met rasse schreden op vooruitgegaan zijn. Die vooruitgang wordt alvast geïllustreerd door twee foto’s die de Nasa dinsdag vrijgaf, bekomen met een x-stralenscan. Het verschil in detail tussen het beeld uit de jaren 70 en een recente foto, is navenant. Niet toevallig worden vele maanstalen daarom pas nu écht onderzocht.
In totaal brachten de Apollo-missies 382 kilogram bodemstalen van de maan naar de aarde. Eerdere analyses daarvan bevestigden wat wetenschappers al lang vermoedden: dat de maan is ontstaan uit brokstukken van de aarde. Die zouden vrijgekomen zijn na een botsing met een andere planeet (mogelijk Mars). Dat betekent dat de maan ongeveer even oud is als de aarde (of in ieder geval niet ouder of véél jonger).