De inslag van de gigantische meteoriet die het einde betekende voor de (meeste) dinosauriërs, deed wellicht een hele reeks vulkanen uitbarsten – zelfs als die aan de andere kant van de aardbol lagen.
"De onderzoekers denken genoeg bewijzen te hebben gevonden in de buurt van mid-oceanische ruggen, waar tektonische platen langzaam van elkaar weg bewegen"
"Dat de inslag vulkanische activiteit heeft getriggerd aan de andere kant van de wereld, lijkt onwaarschijnlijker dan het is"
Sinds de ontdekking van de 180 kilometer brede Chicxulubkrater bij het Mexicaanse schiereiland Yucatán, begin jaren negentig, is de bewijslast voor de hoofdrol van de meteorietinslag in het uitsterven van de dinosauriërs (althans, van de niet-vliegende soorten) alleen maar toegenomen.
Over de directe gevolgen van de inslag, 65 miljoen jaar geleden, kunnen wetenschappers alleen maar gissen. Zo wordt aangenomen dat meteorietenregens (gevormd door weggeslingerde rotsblokken) overal ter wereld dood en verderf hebben gezaaid – vooral via bosbranden. Daarnaast zou een gigantische stofwolk het zonlicht hebben tegengehouden en fotosynthese maandenlang onmogelijk hebben gemaakt – waardoor planten massaal verdwenen.
Volgens Amerikaanse geologen heeft de meteorietinslag echter ook een hele reeks vulkanen geactiveerd en doen uitbarsten. Die zouden vervolgens hebben bijgedragen aan het wereldwijde inferno. De onderzoekers denken genoeg bewijzen te hebben gevonden in de buurt van mid-oceanische ruggen, verhogingen in de bodem in het midden van de oceaan waar tektonische platen langzaam van elkaar weg bewegen.
Volgens metingen van de lokale zwaartekracht ligt er meer oud vulkanisch gesteente onder die ruggen dan tot nog toe wordt aangenomen. De onderzoekers denken dat dit gesteente het overblijfsel is van magma dat werd opgestuwd vlak na de inslag van de Chicxulubmeteoriet.
Dat de inslag vulkanische activiteit heeft getriggerd, zelfs als de vulkanen zich aan de andere kant van de planeet bevonden, lijkt onwaarschijnlijker dan het is. De seismische schokgolven waren immers zo groot dat ze zelfs duizenden kilometers verderop nog voldoende energie konden losmaken om een van de meest hevige natuurfenomenen in gang te zetten.