Foto: De ruimtesonde Lunar Reconnaissance Orbiter boven de maan. (NASA/GSFC/Arizona State University/Laura Davis).
Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van Paul Hayne van de University of Colorado te Boulder. Het maanwater zou, in de vorm van ijs, te vinden zijn op plekken die al vele miljoenen jaren in de schaduw liggen. Daarbij gaat het niet alleen om diepe inslagkraters, maar ook om ijsplekjes van misschien maar een paar centimeter groot (Nature Astronomy, 26 oktober).
De ontdekking is gebaseerd op detailrijke beeldgegevens van de Lunar Reconnaissance Orbiter, een NASA-satelliet die al sinds juni 2009 om de maan cirkelt. Aan de hand van deze opnamen schatten de wetenschappers dat mogelijk 40.000 vierkante kilometer van het maanoppervlak (een duizendste deel van het totaal) permanent in de schaduw ligt. Een groot deel daarvan zou voor rekening komen van schaduwrijke ‘hoekjes en gaatjes’, die veel talrijker lijken te zijn dan gedacht. Ze geven de maan als het ware de structuur van een golfbal.
Koudevallen
De vele schaduwplekjes zouden fungeren als zogeheten koudevallen. Dat zijn plekken waar de temperatuur zo laag is, dat passerende watermoleculen daar gemakkelijk ‘aanvriezen’. Van zichzelf heeft de maan weliswaar geen atmosfeer, en dus ook niet veel water, maar er wordt wel geregeld water aangevoerd door kometen en (micro)meteorieten. Ook kunnen er onder invloed van de zonnewind watermoleculen op de maan worden gevormd. Om grote hoeveelheden gaat het niet, maar in de loop van vele miljoenen jaren kan zich zo toch aardig wat keihard bevroren water in de koudevallen verzamelen.
Als de conclusie van Hayne en zijn collega’s klopt, is er op de maan wellicht op veel meer plaatsen water beschikbaar – ook buiten de diepe, donkere kraters rond de polen die al langer als goede koudevallen worden beschouwd. En dat zou goed nieuws zijn voor toekomstige bemande ruimtemissies naar dit hemellichaam.