Een grote uitdaging voor astronauten is omgaan met monotonie. De Deense ‘ruimtearchitecten’ Karl-Johan Sørensen en Sebastian Aristotelis willen die doorbreken door zoveel mogelijk natuurlijke, aardse prikkels in een maanbasis te verwerken en ontwikkelden daarvoor een ‘intelligent maanhuis’.
Ze testen hun maanhuis nu drie maanden lang in een verlaten en afgelegen gebied in Noord-Groenland. Eos sprak met Aristotelis vlak voordat het duo op 2 september in complete quarantaine ging.
Jullie zijn niet de eersten die een ruimteverblijf hebben ontworpen. Waarin verschilt jullie aanpak?
‘Er zijn inmiddels zo’n zeshonderd mensen naar de ruimte geweest. Daarbij was er nog nooit een architect. We merken dat het design en de technologie in de bemande ruimtevaart gedomineerd wordt door exacte profielen: ingenieurs, fysici, biologen. Vanuit onze achtergrond benaderen we problemen op onze eigen manier, met andere oplossingen. Net als op aarde willen we in de ruimte een leefbare en gezonde omgeving creëren voor de mens.’
Kun je een concreet voorbeeld geven waarin architecten het verschil kunnen maken?
‘Een toekomstige maanbasis zal waarschijnlijk op de zuidpool van de maan worden gebouwd. Daar is er waterijs en zijn er plekken waar de zon altijd schijnt. Maar daarmee verdwijnt wel het vaste dag-nachtritme dat onontbeerlijk is voor een goede mentale gezondheid. Daarom hebben wij het volledige plafond van de Intelligent Lunar Home (het ontwerp van Sørensen en Aristotelis, red.) uitgerust met voorgeprogrammeerd ledlicht. We simuleren dag en nacht, de zonsopgang en -ondergang en zelfs het weer met bewolkte, grijze luchten en stralend zonnige dagen.’
Daarvoor gebruik je wel kunstlicht, terwijl er op de zuidpool van de maan zonlicht in overvloed is.
‘Klopt, en dat lijkt tegenintuïtief. Maar vergeet niet dat daar ook veel schadelijke straling is. Maanreizigers moeten hoe dan ook worden afgeschermd. De komende maanden gaan we testen in hoeverre kunstlicht een goed substituut is voor zonlicht. Onze belangrijkste uitdaging is om de monotonie te doorbreken: op aarde zijn we onnoemelijk veel variatie gewoon. Onze omgeving verandert continu, en voortdurend krijgen we zintuiglijke prikkels te verwerken. Ons tijdsbesef is daar in belangrijke mate op gebaseerd. In de ruimte zijn al die prikkels afwezig, waardoor we ze moeten simuleren.’
Waarom het noorden van Groenland?
We wilden naar een omgeving die extreem onherbergzaam is (de komende weken zakt het kwik in Noord-Groenland tot 30 graden onder nul, red.) en waar we zowel nog lange dagen met veel licht als de continu duistere poolnacht kunnen ervaren. Daarom gaan we tijdens de herfst. Het is ook een levenloze plek, met een minimum aan prikkels. Op een paar verdwaalde ijsberen na dan.’ – SST
Het project van Karl-Johan Sørensen en Sebastian Aristotelis kun je volgen op asaga.space.