Regen maakt net zulke ‘kraters’ als planetoïden
05 januari 2015 door EEDe putjes die vallende regendruppels in een zanderige bodem slaan, vertonen duidelijke overeenkomsten met kraters die het gevolg zijn van de inslagen van planetoïden.
De putjes die vallende regendruppels in een zanderige bodem slaan, vertonen duidelijke overeenkomsten met kraters die het gevolg zijn van de inslagen van planetoïden.
Tot die opmerkelijke conclusie komen wetenschappers van de universiteit van Minnesota na laboratoriumonderzoek waarbij is vastgelegd wat er gebeurt wanneer een druppeltje water in een bedje van minuscule glaskraaltjes ploft (Proceedings of the National Academy of Sciences).
Hoewel planetoïden vele malen groter zijn dan regendruppels, en bovendien uit gesteenten bestaan in plaats van water, verdeelt de energie die bij een inslag vrijkomt zich op vergelijkbare wijze. Zo hebben de wetenschappers ontdekt dat de diepte/diameter-verhouding van ‘regendruppelkraters’ exact gelijk is aan die van eenvoudige inslagkraters op bijvoorbeeld de maan of Mars (1:5).
Helemaal onbegrijpelijk is dat niet: bij de inslag van een planetoïde lopen temperatuur en druk zo hoog op, dat het gesteente smelt of zelfs verdampt. Dat zou kunnen verklaren waarom het resultaat op dat van een inslaand druppeltje water lijkt. Maar de wetenschappers benadrukken dat het verschil in inslagenergie dermate groot is (18 ordes van grootte), dat er waarschijnlijk heel andere fysische processen in het spel zijn.