Ze lijken te gloeien, maar de oranjegele strepen op deze spectaculaire foto markeren langgerekte slierten van koud gas. De temperatuur in die gaswolken is laag genoeg voor het ontstaan van eenvoudige moleculen, zoals waterstof (H2) en koolmonoxide (CO). Wanneer zulke moleculaire wolken onder invloed van hun eigen zwaartekracht samentrekken en inkrimpen, ontstaan er nieuwe sterren.
Koude wolken van moleculair gas zijn niet zichtbaar met een gewone telescoop. De draderige structuur is vastgelegd op korte radiogolflengtes, met de schotelantennes van het ALMA-observatorium, op 5.000 meter hoogte in Noord-Chili. ALMA meet de millimeterstraling van koolmonoxide, en kan op die manier de verdeling van het koude gas in kaart brengen.
De ALMA-metingen zijn hier gecombineerd met een infraroodopname, waarop juist warm en heet gas goed zichtbaar is (de roze wolken), evenals duizenden pasgeboren sterren. De hete gasnevel werd ruim tweehonderd jaar geleden al beschreven. In de loop van de vorige eeuw kreeg hij de bijnaam de Tarantulanevel, vanwege zijn spinachtige uiterlijk.
De Tarantulanevel (officieel 30 Doradus geheten) bevindt zich op zo’n 170.000 lichtjaar afstand van de aarde, in de Grote Magelhaense Wolk, een begeleider van ons eigen Melkwegstelsel. Het is een van de grootste en actiefste stervormingsgebieden in het lokale heelal. In het centrum van de nevel bevindt zich de jonge sterrenhoop NGC 2070, waarin zich enkele extreem hete, zware sterren bevinden.
Astronomen hadden verwacht dat koudere gaswolken uit elkaar geblazen zouden worden door de energie van die sterren, waarvan sommige 150 keer zo zwaar zijn als de zon. De ALMA-metingen laten echter zien dat het moleculaire gas zelfs in deze extreme omgeving nog kan samentrekken onder invloed van de zwaartekracht. Het geboorteproces van nieuwe sterren in de Tarantulanevel is voorlopig dus nog niet beëindigd.