Middenin het sterrenstelsel NGC 1097 bevindt zich een piepkleine ring, waarin duizenden nieuwe sterren ontstaan.
William Herschel zou versteld staan van deze foto. Toen de Engelse astronoom in 1790 het sterrenstelsel NGC 1097 ontdekte, op 45 miljoen lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Fornax (Oven), zag hij niet meer dan een klein, wazig lichtvlekje. Pas later bleek dat het om een licht vervormd balkspiraalstelsel ging, met een langgerekt centrum en wijd uitwaaierende spiraalarmen.
En het duurde tot de vorige eeuw voordat astronomen in het hart van NGC 1097 een piepkleine ring van gas en stof ontdekten, waarin duizenden nieuwe sterren ontstaan.
Die opmerkelijke ring, met een middellijn van slechts 5.000 lichtjaar, is nu in ongezien detail in beeld gebracht door een gloednieuw instrument op de Europese Very Large Telescope in Chili.
ERIS (Enhanced Resolution Imager and Spectrograph), waaraan ook de Nederlandse Onderzoekschool Voor Astronomie (NOVA) heeft meegebouwd, is eind vorig jaar officieel in gebruik genomen. De camera van ERIS maakt spatscherpe foto’s op infrarode golflengten (hier weergegeven in zichtbare kleuren), terwijl het spectrograafgedeelte voor elke afzonderlijke pixel precisiemetingen verricht aan de samenstelling van de opgevangen straling.
Wat op deze opname níét te zien is, is dat zich in het centrum van NGC 1097 een zwart gat schuilhoudt dat ongeveer 140 miljoen keer zo zwaar is als de zon. Onduidelijk is of – en, zo ja, hoe – dat zwarte gat van invloed is op de stervormingsactiviteit in de gas- en stofring.
De indrukwekkende beeldscherpte van de opname is te danken aan zogeheten adaptieve optiek – een techniek die de verstorende effecten van luchttrillingen compenseert. Zo kunnen details in beeld gebracht worden die normaal gesproken alleen zichtbaar zouden zijn met een grote telescoop in de ruimte.
Overigens blijft een ruimtetelescoop zoals de nieuwe James Webb Space Telescope onontbeerlijk voor het bestuderen van straling op langere infraroodgolflengten – die wordt geabsorbeerd door de aardse dampkring, en is vanaf het aardoppervlak dus niet waarneembaar.
ERIS vervangt de oudere instrumenten NACO en SINFONI, en zal in de toekomst naar verwachting ook baanbrekend onderzoek mogelijk maken aan verre sterrenstelsels, protoplanetaire schijven rond pasgeboren sterren, en exoplaneten.