Opnamen van de Webb-ruimtetelescoop tonen dat sterrenstelsels in het vroege heelal vaak plat en langwerpig zijn, zoals surfplanken en zwemnoedels, en maar zelden rond, zoals volleyballen of frisbees. Dat is opvallend, want dichter bij huis zijn zulke vormen zeldzaam.
De onderzoekers hebben zich, in het kader van de zogeheten Cosmic Evolution Early Release Science Survey (CEERS), gebogen over een reeks nabij-infraroodopnamen van Webb, die een groot hemelgebied bestrijken. Daar hebben ze sterrenstelsels uitgepikt die bestonden toen het heelal naar schatting 600 miljoen tot 6 miljard jaar oud was.
De ‘volleyballen’, oftewel bolvormige sterrenstelsels, lijken het meest compacte type en werden het minst vaak gezien. De ‘frisbees’ bleken even groot te zijn als de verre surfplank- en zwemnoedelvormige sterrenstelsels, maar komen in het nabije heelal vaker voor.
Surfplank aarde
In welke categorie ons Melkwegstelsel zou vallen als we de klok miljarden jaren terug konden draaien? Volgens teamlid Haowen Zhang, promovendus aan de Universiteit van Arizona in Tucson (VS), zou het nog het meest weghebben van een surfplank.
De verre sterrenstelsels hebben veel minder massa dan nabije spiraalstelsels en elliptische stelsels. Het zijn voorlopers van zware sterrenstelsels zoals onze Melkweg. Dit komt doordat sterrenstelsels in het vroege heelal veel minder tijd hebben gehad om te groeien.
Eerder had de Hubble-ruimtetelescoop al een overmaat aan langgerekte sterrenstelsels in het vroege heelal aangetoond. Maar onderzoekers vroegen zich af of er meer details te zien zouden zijn in het infrarood. Webb heeft nu aangetoond dat Hubble geen opvallende kenmerken heeft gemist in de sterrenstelsels die ze beide hebben waargenomen. Wel heeft Webb veel meer verre sterrenstelsels met vergelijkbare vormen weten op te sporen.