Geologen willen de internet- en telefoniekabels op de oceaanbodem gaan inzetten als seismograaf.
Meer dan zeventig procent van het aardoppervlak is bedekt met water – waarvan het grootste deel zeeën en oceanen. En toch zijn aardbevingen veel bekender en vertrouwder dan zeebevingen, want de meeste meetstations voor seismische activiteit bevinden zich op land.
Helaas pakken zeebevingen vaak verwoestender uit dan aardbevingen op het land. Denk maar een de beving in de Indische Oceaan die op kerstdag 2004 de meest dodelijke tsunami ooit veroorzaakte. Of de beving in de Stille Oceaan in 2011 die de vloedgolf in gang zette die Japan overspoelde.
Meetstations installeren op de zeeboden is echter duur, en dus zoeken geologen al een tijdje naar goedkopere alternatieven. Logischerwijze kwamen daarbij de onderzeese kabels in het vizier waarlangs al decennialang het communicatieverkeer tussen de verschillende continenten loopt.
Een team van Britse en Italiaanse wetenschappers heeft nu een manier uitgedokterd om met het huidige intercontinentale glasvezelnetwerk – de modernste kabels, zeg maar, waarlangs het telefonie- en het internetverkeer gaat – seismische golven op te pikken. Hun methode houdt in dat de golven kunnen worden herkend in de vorm van welbepaalde faseveranderingen in de optische signalen. Met de gegevens kunnen zeebevingen niet alleen worden gedetecteerd, maar kan ook hun kracht en hun epicentrum worden achterhaald.
De onderzoekers pasten de nieuwe methode al toe op eerder opgemeten aardbevingen – op land, maar dicht genoeg bij de kust – in Italië, Nieuw-Zeeland, Japan en Mexico. Daarbij kwamen ze tot dezelfde resultaten als die bekomen met ‘landseismografen’.