‘Smartphone-bleek’ is het nieuwe chic. We gebruiken ons mobiele toestel zo vaak dat ons gelaat er wit van kleurt. Toch stokt de verkoop. De smartphone moet zichzelf heruitvinden.
Hoe ziet de smartphone van morgen eruit?
Hoe communiceren we over vijf jaar? En hoe kan de productie van smartphones duurzamer? Je leest het in het maartnummer van Eos.
De bouwplannen van de Death Star kan je vanop een hologram aflezen. Tenminste, als je leeft in het universum van Star Wars. In die fantastische wereld kan je ook 3D-schaken met harige aliens en een appartement huren in een zwevende stad. In mijn puberjaren was het vooral dat hologram dat mijn verbeelding prikkelde, precies omdat het zo geloofwaardig was. Het hintte naar een toekomst die telkens weer net om de hoek leek te wachten.
Die symbolische kracht had de allereerste iPhone ook. Tien jaar geleden stelde Steve Jobs hem voor als een heruitgevonden telefoon. Een ‘magisch’ toestel met een groot aanraakscherm dat je bedient met het beste richtapparaat ter wereld: je vingers. De iPhone brak met de bestaande gsm’s en pda’s en stond aan de wieg van een nieuwe generatie mobiele toestellen.
Vandaag hebben om en bij de 2,4 miljard mensen een smartphone. Hij werd een verlengstuk van ons lichaam. We gebruiken hem om met mensen te praten die we zonder het toestel niet altijd kunnen bereiken. Niet alleen door te bellen, maar ook door snaps, stickers, versleutelde berichten, emoticons, mails en tweets te versturen. Anders gezegd, de smartphone heeft communicatie naar een compleet nieuw niveau getild.
Harder, better, faster … saaier
In een wereld waarin je met je stem de waterkoker kan aanzetten, met een brilletje een virtuele realiteit induikt en een tandenborstel je vertelt hoe je best poetst, begint zo’n smartphone al gauw duf aan te voelen. Een gebrek aan baanbrekende innovaties heeft gevolgen. Voor het eerst sinds de opkomst van de smartphone stagneert de verkoop ervan.