Millennialang behoorde creativiteit tot het domein van de mens. Vandaag weten computers en robots die menselijke gave steeds beter te benaderen.
In de sciencefictionfilm I, robot ondervraagt detective Del Spooner de humanoïde robot Sonny. ‘Mensen hebben dromen’, zegt Spooner tegen de robot. ‘Zelfs honden hebben dromen. Maar jij niet. Jij bent alleen maar een machine. Een nabootsing van het leven. Kan een robot een symfonie schrijven? Kan een robot een stuk canvas omtoveren tot een prachtig meesterwerk?’ Daarop antwoordt robot Sonny: ‘Kun jij dat?’
Het is één ding om een brein te hebben, en nog een ander om een leven te hebben
We verwachten van robots vaak prestaties die we bij mensen alleen van genieën verwachten. Picasso en Einstein waren hypercreatief, maar dat is niet ieder mens gegeven. Intussen worden robots steeds slimmer en behendiger, en vegen computers de vloer aan met wereldkampioenen schaken of Go. De vraag rijst hoe creatief zulke machines kunnen zijn. En: hoe moeten we ons als mens verhouden tot creatieve machines?
Kunstschilder Harold Cohen (1928 - 2016) bouwde al in 1973 zijn eigen schilderrobot AARON, waarmee hij tot aan zijn dood in 2016 experimenteerde. De meeste mensen die schilderijen van AARON zien, merken niet op dat ze door een robot zijn geschilderd. AARON slaagt daarmee voor de turingtest van de schilderkunst.
In de biologie experimenteert de Britse hoogleraar informatica Ross D. King van de University of Manchester al jaren met een robotwetenschapper. Zijn nieuwste versie, robot Eve, voert volledig automatisch wetenschappelijke experimenten uit naar gistcellen. Eve is uitgerust met robotarmen, camera’s en andere sensoren, en ze kan als een vaardige laborant met pipetten omgaan. Als een hyperrationele wetenschapper stelt ze hypotheses op over de mogelijke functies van genen in een gistcel. Vervolgens test ze de stellingen, analyseert de uitkomsten en kan zelfs voorstellen doen voor vervolgexperimenten. Kings uiteindelijke doel is om met robots als Eve het farmaceutische onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen zoveel mogelijk te automatiseren.
Gaudi-termieten
Schilderrobot AARON is geen Picasso en robotwetenschapper Eve is geen Einstein. Toch betekent dat nog niet dat ze niet creatief kunnen zijn. Of ze dat wel of niet zijn, hangt af van wat je onder het begrip verstaat. De meeste creativiteitsonderzoekers vinden iets pas creatief als het aan twee eisen voldoet. Ten eerste moet de creatie nieuw zijn. Sommigen gaan nog verder en stellen dat een product, opdat je het creatief kunt noemen, volledig out of the box moet zijn.
Ten tweede moet het nuttig of waardevol zijn. Wie een vierkante voetbal maakt, creëert wel iets nieuws, maar niet iets nuttigs. Wie de paperclip uitvond, maakte daarentegen zowel iets nieuws als iets nuttigs. De meeste professioneel gemaakte schilderijen of muziekstukken zijn niet zozeer nuttig als wel waardevol of betekenisvol binnen de context van de kunsten. Ook dat telt.
Kunstschilder Harold Cohen maakte een onderscheid tussen creativiteit met een kleine ‘c’ en creativiteit met een grote ‘C’. Hij vond dat zijn geesteskind AARON creatief was met een kleine ‘c’. AARON maakte weliswaar verrassende schilderijen, maar hij leerde niet van de wereld om zich heen en hij leerde ook niet van zijn eigen onvolkomenheden. Hij kon pas in een nieuwe stijl schilderen wanneer Cohen de robot herprogrammeerde. Iemand als Picasso kende Cohen creativiteit toe met een grote ‘C’. De medegrondlegger van het kubisme creëerde uit zichzelf een geheel nieuwe schilderstijl. ‘Ik denk dat creativiteit de maker moet achterlaten met een ander wereldbeeld dan hij daarvoor had’, zei Cohen in een interview voor de Studio 360-podcast Are Computers Creative?
Ross D. King, de maker van Eve, plaatst creativiteit dan weer op een schaal met gradaties. Twee jaar geleden zei hij: ‘Ik denk dat er een continuüm is dat vertrekt van wat een robot als Eve nu al kan, en evolueert naar de creativiteit van jou en mij, tot de creativiteit van genieën als Einstein of Picasso. Stapje voor stapje zullen robots creatiever worden. Ik ben ervan overtuigd dat ze in principe alles kunnen wat mensen kunnen, en uiteindelijk tot zelfs veel meer in staat zullen zijn.’
Maar robots als AARON of Eve hebben zelf toch totaal geen idee van wat ze aan het doen zijn? Dat is zo, maar dat betekent niet dat ze niet in staat zijn om iets creatiefs te maken. De filosoof Daniel Dennett heeft het in dit verband in zijn boek Van bacterie naar Bach en terug over ‘competentie zonder begrip’. Termieten kunnen een nest bouwen dat op de Sagrada Família lijkt zonder dat daar een ontwerper achter zit, en al zeker geen Gaudi-termiet. Computers kunnen de ingewikkeldste rekensommen oplossen door de regels van hun programma te volgen, maar ze hebben geen idee van wat ze aan het oplossen zijn. Geeft niet, betoogt Dennet, het is allemaal ‘competentie zonder begrip’.
Met creativiteit is het vergelijkbaar: we kunnen ons best voorstellen dat naarmate computers en robots meer aspecten van de menselijke intelligentie bezitten (naast logisch redeneren bijvoorbeeld ook emoties, instincten, intuïtie en verbeelding), ze ook steeds beter vatten wat ze creëren. Zo kunnen ze geleidelijk opklimmen van creativiteit zonder begrip (kleine ‘c’) naar creativiteit met begrip (grote ‘C’).
Robot in een bui
Simon Colton is een Britse onderzoeker van computercreativiteit verbonden aan de Goldsmiths University in Londen. Hij is de schepper van The Painting Fool, een computerprogramma dat visuele kunst maakt. Colton gaat verder dan Harold Cohen deed. Hij programmeerde zijn schildercomputer met twee eigenschappen die AARON niet had: inspiratie en zelfevaluatie.
Voor hij begint te schilderen, leest The Painting Fool een stapeltje nieuwsartikelen. Afhankelijk van wat hij leest, raakt hij in een positieve of een negatieve stemming. Vervolgens schildert hij een portret van iemand die voor hem komt zitten. Zijn stemming beïnvloedt de toon van het portret. Daarnaast is hij ook nog in staat om dat wat hij maakt te beoordelen, net zoals menselijke kunstenaars dat doen. Als hij zijn eigen doelstellingen niet haalt, raakt hij ongelukkig en probeert hij het opnieuw.
De schilderkunst is niet het enige terrein van de kunsten dat computers verkennen. Aan de Spaanse Universiteit van Málaga ontwikkelden Francisco Vico en enkele collega-AI-experts het computerprogramma Iamus. Het programma componeert klassieke muziek, en wel op een bijzondere manier. Iamus maakt niet zomaar variaties op een groot aantal muziekstukken van bekende componisten – die truc deden talloze computers hem al voor. Nee, Iamus componeert van een leeg blad.
In 2012 verscheen van het computerprogramma het gelijknamige album Iamus, met daarop zelfs twee stukken die door het London Symphony Orchestra (LSO) werden uitgevoerd. Eerste violist Lennox Mackenzie van het LSO was onder de indruk van de composities van Iamus. Wel vond hij dat de muziek nergens naartoe ging en specifieke menselijke kwaliteiten ontbeerde. Dat hoeft niet te verbazen van een computer die niet in onze mensenwereld leeft. Zoals Harold Cohen in 2015 tegen Studio 360 zei: ‘Geen machine zal de wereld ooit zo ervaren als een mens. Het is één ding om een brein te hebben, en nog een ander om een leven te hebben.’
Tiramisu met blauwe kaas
Machinale creativiteit vergelijken met menselijke creativiteit is als een Boeing 747 vergelijken met een vogel. Van allebei vinden we dat ze vliegen, maar ze doen dat op een heel andere manier, elk met hun eigen voor- en nadelen. De menselijke creativiteit wortelt in Homo sapiens als product van biologische evolutie, de mens als een levend wezen. Machinale creativiteit wortelt in een op logica gebaseerde, niet-levende computer, die zich niet druk hoeft te maken over overleven of voortplanten.
Veel interessanter dan de vraag of computers wel creatief kunnen zijn, is de vraag hoe wij als mensen computers en robots kunnen gebruiken om zelf creatiever te worden. Schakers gebruiken al jaren een schaakcomputer om zichzelf te verbeteren. Go-spelers gaan nu ook over tot zo’n samenwerking met de machine. Mens en machine kunnen samen creatiever zijn dan elk afzonderlijk. Op allerlei terreinen buiten de spelwereld zien we hier interessante voorbeelden van ontstaan.
Chef-kok Onno Kokmeijer van tweesterrenrestaurant Le Ciel Bleu in het Okurahotel in Amsterdam werkt al een paar jaar samen met computerkok Chef Watson van IBM. Chef Watson is gevoed met bestaande recepten, beschrijvingen van tienduizenden ingrediënten, menselijke smaakvoorkeuren uit verschillende culturen en zelfs met de wetenschap van het moleculaire koken. Kokmeijer gebruikt Chef Watson om op ideeën te komen voor geheel nieuwe gerechten. Hij voert eerst de ingrediënten in waarmee hij wil koken en geeft daarna zijn voorkeur in voor een type gerecht. In een handomdraai genereert Chef Watson tientallen suggesties, die hij ook nog eens rangschikt van saai en voorspelbaar naar gewaagd en creatief. Proeven of een computerrecept ook echt lekker smaakt, moet Kokmeijer natuurlijk zelf doen.
Maar hij stond al vaak versteld van de inventiviteit van de computerkok, zoals het toetje ‘African blue cheese tiramisu’, gemaakt van blauwe kaas, mascarpone, citroenschil, honing en sinaasappel.
Robot bouwt robot
Langzaamaan verandert computercreativiteit ook de wereld van het ontwerpen. Steven Thaler werkt al sinds 1994 met zijn bedrijf Imagination Engines Inc. aan wat hij de Creativity Machine noemt. Het neurale netwerk leert van bestaande ontwerpen en kan daar creatieve varianten op maken. Zo genereerde de Creativity Machine het ontwerp van een nieuwe tandenborstel voor Oral-B, waarbij de borstelhaartjes schuin staan en in tegengestelde richting ten opzichte van elkaar. De computer leverde ook ontwerpen aan voor rijdende robots van de NASA.
Ook de Nederlandse software-ontwikkelaar en kunstenaar Jochem van der Spek bracht ontwerpers en computers samen. Hij bouwde het AI-programma Borges.xyz, waarmee designers makkelijker creatieve voorwerpen kunnen ontwerpen, om ze daarna te laten maken door een 3D-printer. Ook hier werkt computercreativiteit als inspiratiebron voor de mens.
In de vele discussies over computers en robots die taken van mensen gaan overnemen, geven de meeste arbeidsmarktexperts aan dat mensen zich in ieder geval de komende decennia nog van machines blijven onderscheiden door hun creativiteit. Dat lijkt inderdaad zo te zijn. Voorlopig is machine-intelligentie nog beperkt tot heel specifieke taken. Het is lang niet zo algemeen als de menselijke intelligentie. En voorlopig begrijpen mensen de betekenis van wat ze maken ook veel beter dan computers en robots.
Toch laten de huidige machineprestaties al zien dat ook creativiteit veel minder uniek menselijk is dan we tot nu toe dachten. Hoogleraar Machine Learning Max Welling van de Universiteit van Amsterdam: ‘Ik ben er absoluut van overtuigd dat machines nog veel creatiever kunnen zijn dan mensen. Er wordt vaak veel te mysterieus over creativiteit gedaan, terwijl het eigenlijk gaat om het onbewust combineren van een heleboel bestaande ideeën tot nieuwe ideeën. Ik zie absoluut niet waarom computers of robots dat niet zouden kunnen.