De zoektocht naar de meest duurzame luier
19 juli 2015 door MRVerantwoording van het Eos project "Duurzaamheid van wegwerpluiers”.
Eos vroeg mij in 2014 om onderzoek te doen naar de ‘groenste’ wegwerpluier op de Vlaamse en Nederlandse markt, dat wil zeggen: in de beide landen waarin Eos wordt gepubliceerd.
Eos neemt als wetenschapsblad de komende jaren een aantal consumentenproducten onder de loep, sommige beknopt, andere meer uitgebreid. Aangezien gebruikte luiers een steeds belangrijker onderdeel worden van ons resthuisvuil, terwijl van recyclinginitiatieven tot nog toe telkens stranden, werd in dit geval voor een diepgravend onderzoek gekozen. Uitgebreider, in ieder geval dan bestaande Engelstalige en Nederlandstalige groene-luiertests.
We beseften dat dit niet eenvoudig zou zijn. De oppervlakkigheid van eerdere ‘rankings’ was mede te wijten aan het feit dat merkeigenaren en luierfabrikanten weinig informatie loslaten, afgezien van officiële jaarverslagen, duurzaamheidsrapportages, enzovoort.
Van het Vlaamse fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek kregen wij een werkbeurs voor het breed opgezette onderzoeksplan, dat niet alleen zou gaan over de milieuvragen rond wegwerpluiers, maar ook over de anders aspecten van het begrip duurzaamheid. Hoe is het bijvoorbeeld gesteld met arbeidsomstandigheden, dierenwelzijn en maatschappelijk verantwoord financieel beleid bij luiermerkeigenaren (zoals grootwinkelketens), fabrikanten en hun toeleveranciers?
Muur
Ook wij liepen aanvankelijk tegen een muur van zwijgzaamheid op. Een rondgestuurde vragenlijst over feitelijke productielocaties werd oningevuld teruggestuurd (wij wilden die locaties weten, om ter plekke te kunnen navragen hoe het stond met duurzaamheidsbeleid). Telefonische vragen over bestaand beleid werden niet of ontwijkend beantwoord.
Pas toen we een kort vragenlijstje opstuurden, waarvan de eerste vraag was wat volgens bedrijven zelf hun voornaamste recente duurzaamheidsprestaties waren, kwamen trots de tongen los. Begrijpelijk, want, zoals wij al vermoedden, gebeurt binnen bedrijven het nodig op dit gebied en sommigen wilden toch deze kans wel aangrijpen om daarvan iets te vertellen in een blad dat vooral op feiten uit is en niet op sensatie.
Maar daarvoor waren wel maandenlang honderden telefoontjes en emails nodig, waarbij precies werd gepland welk contact op welk moment het meeste kans van slagen had. Pas toen wij konden melden dat de eerste grote fabrikant, het als duurzaamheidspionier bekend staande Zweedse SCA, met antwoorden over de brug was gekomen en ons had uitgenodigd in één van hun fabrieken, volgden één voor één ook andere supermarktketens en fabrikanten.
Desondanks is ook een aantal blijven zwijgen, hetgeen de voornaamste reden is dat onze uiteindelijke gegevensbestanden nog altijd hiaten vertonen. De andere belangrijke reden ligt in de moeizame wereldwijde telefoontjes en email-contacten zelf, niet alleen in het Engels, Frans en Nederlands, maar ook in Scandinavische talen, Spaans, Portugees en Italiaans.
Voor het Spaanstalige (enz.) onderzoek werd zelfs tijdelijke ‘native speaking’ assistentie aangetrokken. Ontdekken wat nu werkelijk de belangrijkste thema’s waren, kostte zodoende dusdanig veel tijd, dat niet alle antwoorden op tijd binnen kwamen, of zelfs dat op tijd de exact juiste vraag kon worden gesteld.
Ouderwetse journalistiek
Sommigen zullen wellicht opwerpen dat wij op een omslachtige manier te werk zijn gegaan. Er bestaat tegenwoordig allerlei software om efficiënt eindelozen hoeveelheden data uit documenten te selecteren, te groeperen en te analyseren volgens de gestelde onderzoeksvraag.
Feit is dat wij aanvankelijk ook gezocht hebben naar zulke efficiënte methoden. Echter, de gevoeligheid die de materie blijkbaar had bij de sector en het gebrek aan online gegevens hebben ons deels terug geworpen op ‘ouderwetse’ journalistieke onderzoeksmethoden.
Niettemin, juist op deze ogenschijnlijk omslachtige manier hebben wij, zij het stap voor stap en vaak feitje voor feitje, veel dieper inzicht kunnen verwerven dan anderen vóór ons. Niet alleen in het functioneren van de luiermarkt en van deze industrietak als geheel, maar ook in de voornaamste duurzaamheidskwesties waarmee bedrijven worstelen en in de grote uitdagingen waar zij de komende jaren voor worden gesteld.
Toegankelijker
Van sommige dilemma’s zijn fabrikanten zich goed bewust, mede door hun eigen levenscyclusanalyse (LCA) onderzoeken rond luiers. Zo weten zij dat het energiegebruik van henzelf en hun toeleveranciers, samen met de methoden van afvalverwerking doorslaggevend zijn in de CO2-voetafdruk van luiers. Ook het dreigende afvalprobleem met gebruikte luiers in arme, warme landen begint (langzaam) te dagen. Dit nog afgezien van de vraag of bij ons de luierafvalverwerking niet toch milieusparender kan.
Maar andere kwesties staan nog niet scherp op het netvlies, terwijl wij ze van buiten af nu goed kunnen zien. Zoals de aanzwellende roep om luiers die volledig bestaan uit duurzame en duurzaam gewonnen, niet-aardolie gebonden grondstoffen. Of de zwakke praktijkcontrole op toeleveranciers. Of feit dat de luierwereld de noodzakelijke CO2-voetafdrukreducties slechts zelden haalt.
Of neem de vaak gebrekkige transparantie, zowel bij supermarktketens als bij fabrikanten. Grote bedrijven hebben de neiging om vragen af te houden, kleine hebben de antwoorden vaak niet eens! Tot slot komt kartelvorming regelmatig voor: illegale en voor de consument nadelige prijsafspraken tussen merkeigenaren in de moordende prijzenslag.
Nu Eos veel kennis toegankelijker gemaakt heeft, kunnen vervolgonderzoeken wellicht scherper insteken op zulke heikele en/of cruciale thema’s. Daarbij zouden misschien ook meer software-georiënteerde onderzoekstechnieken kunnen worden toegepast. Maar zolang veel informatie nog niet zwart-op-wit staat, blijf het oude vraag-en-antwoordspel onmisbaar.
Gegevens scoren en analyseren
De vele verkregen data hebben wij per luiermerk samengevat in een Excel-spreadsheet, waarbij iedere luier gescoord is op meer dan 450 afzonderlijke vragen. De zelf-ontwikkelde vragenlijst is gebaseerd op onze eigen groeiende themakennis en op gevestigde standaarden, zoals die van het Global Reporting Initiative en de Dow Jones Sustainability Index. De eindscore per luier is een gemiddelde, dat weer is opgebouwd uit een reeks gemiddelden van vijf onderdelen:
• Beleid en prestaties van de merkeigenaar
• Beleid en prestaties van de fabrikant, en eigenschappen van de luier
• Onderbouwde kritiek op merkeigenaar
• Onderbouwde kritiek op de fabrikant(en)
• Onderbouwde kritiek op toeleveranciers van de fabrikant(en)
De eindscore weegt zwaar in de uiteindelijke beoordeling van ieder luiermerk, maar is niet allesbepalend. Wij hebben om verschillende redenen zaken laten meewegen, die niet zomaar in ‘punten’ om te zetten waren. Bovendien kunnen cijfertjes bedrieglijk ‘exact’ ogen terwijl daarachter altijd enige keuzes schuilen, dus een zekere ‘willekeur’. Daarbij komt dat onze kennis zeker nog niet ‘volledig’ is. Bescheidenheid rond de scores én de ranking is daarom gepast.
Het luierproject van Eos Magazine kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.