Ergernis en voedselverspilling, dat willen wetenschappers verminderen met super gladde industriële verpakkingen.
Als je ooit fastfood at, ken je ze wel: die kleine sausverpakkingen die meer frustratie dan saus opleveren. Je krijgt er niet alle saus uit, en de helft kleeft aan je vingers. Hup weg ermee. De restjes die in de verpakking achterblijven, zorgen voor heel wat voedselverspilling (tel alle restjes van alle verpakkingen wereldwijd samen en je ziet de sausberg waarschijnlijk wel voor je). Onderzoekers van Virginia Tech willen daar nu een eind maken door de ontwikkeling van een verpakkingsmateriaal waarvan plantaardige substanties, zoals ketchup of andere smaakmakers, heel makkelijk afglijden.
Hun methode kan worden toegepast bij goedkope en veelgebruikte plastics zoals polyethyleen (PE) en polypropyleen (PP). Deze polymeren zijn goed voor 55 procent van alle plastics vandaag in de wereld. Bovendien horen ze bij de plastics die het makkelijkst te recycleren zijn. De potentiële toepassingen voor de methode gaan dus verder dan enkel sausverpakkingen.
Eerder werden er al dergelijke gladde oppervlaktes, of SLIPS, ontwikkeld, maar dan met gebruik van polymeren op basis van silicone of fluorine. Deze materialen zijn veel kostelijker. SLIPS zijn absorberende polymeren die een olie kunnen vasthouden capillariteit, eenvoudig gezegd vloeistof die 'tegen de wand opkruipt'.
Hierbij stijgt een vloeistof, bijvoorbeeld water, tegen de zwaartekracht in. Deze SLIPS zijn niet alleen heel glad, maar ook zelfreinigend, zelfherstellend en duurzamer dan de traditionele vloeistofgeleidende oppervlaktes.
De wetenschappers keken de methode af van de natuur, van een vleesetende plant nog wel. De bekerplant heeft een blad dat een - de naam zegt het al - beker vormt waarmee prooidieren gelokt worden en waarin ze worden verteerd met behulp van enzymen in de bekervloeistof. De ring van de bladeren is spekglad dankzij een vloeistof die de plant afscheidt. Als de insecten in de gladde ring stappen, glijden ze in de buik van de plant.