De Amerikaanse kunsthistoricus Jean-Pierre Isbouts is ervan overtuigd dat Leonardo Da Vinci meewerkte aan de kopie van zijn wereldberoemde ‘Het Laatste Avondmaal’, die sinds 1545 in de Abdij van Tongerlo hangt. Het Vlaamse onderzoekscentrum Imec gaat deze theorie nu onderzoeken met een hoogtechnologische camera die in het schilderij kan kijken.
De levensgrote kopie van Leonardo's beroemde fresco uit de refter van het Santa Maria delle Grazie in Milaan werd grotendeels over het hoofd gezien door de historische literatuur. Kunstkenners Jean-Pierre Isbouts (Fielding Graduate University, Santa Barbara) en Christopher Brown (Brown Discoveries, North Carolina) ‘herontdekten’ het in 2015 tijdens het onderzoek voor hun boek ‘The Young Leonardo’.
'Het schilderij staat dichter bij het origineel dan gelijk welke andere kopie' Jean-Pierre Isbouts
De auteurs analyseerden het schilderij, en besloten toen dat het mogelijk geschilderd werd door één van Leonardo's leerlingen, Andrea Solario. Da Vinci gebruikte zijn leerlingen vaker om eigen werken te kopiëren, en zo de inkomsten te verhogen. Tegelijk vermoedde Jean-Pierre Isbouts meteen dat het canvas in Tongerlo meer is dan een kopie: ‘Het schilderij staat dichter bij het origineel dan gelijk welke andere kopie. De typische tekenmethode van Leonardo is zo perfect dat het bijna niet te onderscheiden is van het origineel.’
Isbouts zocht en vond in Europese archieven aanwijzingen dat Leonardo Da Vinci minstens heeft bijgedragen aan het schilderij in Tongerlo. ‘In 1550 schreef de eerste biograaf van Leonardo, Giorgio Vasari, dat in 1499, net toen Leonardo het laatste avondmaal voltooide, Milaan werd binnengevallen door de Franse koning Lodewijk XII. De koning was absoluut verbluft door het fresco en gaf opdracht om het fresco te verwijderen en naar Frankrijk over te brengen. Er werd de koning verteld dat dat onmogelijk was: “de muur zou in duizend stukken breken nog voor hij de Alpen zou bereiken”.'
'In dezelfde periode experimenteerde Da Vinci ook met het makkelijker te transporteren canvas. Mogelijk kreeg koning Lodewijk XII dus een replica op ware grootte, geschilderd door Leonardo en zijn leerlingen. Die replica kwam eerst terecht in het Château de Gaillon in Frankrijk, de residentie van de koning, om in 1545 verkocht te worden aan de abdij van Tongerlo.’
Die afkomst is nog slechts een theorie, maar wel een heel intrigerende: het zou betekenen dat er al meer dan 450 jaar een gedeeltelijk “echte” Da Vinci hangt in Tongerlo. ‘Mogelijk maakte Da Vinci de potloodtekening die de basis vormde voor de replica, en schilderden hijzelf en zijn leerling die vervolgens in’, aldus Isbouts. Dat idee wordt alvast ondersteund door computeranalyses die aantonen dat voor het origineel en de replica dezelfde ondertekeningen zijn gebruikt.
VIDEO. Een vergelijking tussen het originele fresco en de replica (Copyright: Pantheon)
Om de theorie van Isbouts verder te onderbouwen, scanden onderzoekers van het Vlaamse onderzoekscentrum Imec de gezichten van Petrus, Johannes, Jacobus en Jezus op het schilderij met een zogenaamde hyperspectrale camera. ‘Onze camera ziet kleurschakeringen die wij met het blote oog niet kunnen waarnemen’, verduidelijkt Wouter Charle van Imec. ‘De camera vangt, net zoals een gewone camera, de reflectie van het licht dat op het schilderij invalt. Maar in plaats van enkel rood, groen en blauw te registreren, vangt de camera tot honderdvijftig verschillende golflengtes (en dus kleurschakeringen) van dat licht. Die golflengtes bevatten informatie over de samenstelling van de gebruikte verven en vernissen.'
'In bepaalde golflengtes lichten gerestaureerde stukken op, waardoor die aanpassingen zichtbaar worden. De langere golflengtes van het licht dringen ook dieper door in het schilderij, waardoor we onderliggende lagen zichtbaar kunnen maken. We zien bijvoorbeeld dat er op bepaalde golflengtes een duidelijke lijn verschijnen, en we vermoedden dat dat de ondertekening in potlood is. Professor Isbouts hoopt in onze data aanwijzingen te vinden dat bijvoorbeeld die ondertekeningen van de hand van Leonardo Da Vinci zijn.’
Hyperspectrale beeldvormingstechnieken zijn niet nieuw, maar de opstellingen zijn meestal groot en log. 'Traditionele spectrale camera heeft veel lenzen en prisma's nodig die netjes met elkaar gealigneerd moeten worden', zegt Wouter Charle. 'Dat maakt ze niet geschikt om een enorm schilderij, dat bovendien niet verplaatst kan worden, te scannen. Bij Imec ontwikkelden we een hyperspectrale camera in pocketformaat die je wel kan verplaatsen en aanpassen aan de situatie ter plaatse.'
'Die miniaturisering danken we vooral aan de onrechtstreekse manier van scannen. De camera scant het schilderij niet direct. Het toestel maakt een beeld dat alle golflengtes bevat, en dat beeld wordt vervolgens binnenin de camera gescand. Doordat er maar één beeld wordt gemaakt, kan de chip binnenin het toestel een pak kleiner zijn. Onze camera wordt daardoor kleiner, goedkoper en dus toegankelijker voor veldonderzoek zoals dit.'
'Onze hyperspectrale cameras kan trouwens voor nog veel andere toepassingen gebruikt worden, gaande van industriële inspectiesystemen, voedselsortering, precisielandbouw en geneeskunde. Zo zou de camera in een pil verwerkt kunnen worden die in het lichaam de gezondheid van weefsels of organen kan monitoren op basis van subtiele kleurveranderingen.'
Op uitgebreide resultaten van de scans van "Het Laatste Avondmaal" is het nog even wachten, maar volgens professor Isbouts springt één figuur al in het oog: Johannes. Die is geschilderd met een techniek (sfumato) die alleen de meester zelf beheerste. Dezelfde techniek werd bijvoorbeeld ook gebruikt bij de "Mona Lisa". Isbouts noemt het schilderij in Tongerlo zelfs liever een tweede versie dan een replica.