Inbreken in een woning en knuffelen met een vreemde. Op festival Lowlands mochten bezoekers bijzondere experimenten voor de wetenschap doen.
Voorzichtig steek ik het stuk ijzerdraad in de vorm van een kleerhanger door de brievenbus. Ik schuif de gebogen haak links omhoog, op zoek naar de klink. Ik zie de klink niet door de brievenbus dus ik doe alles op gevoel. Ik krijg de klink te pakken maar als ik hem naar beneden haal glipt de haak er weer af voordat ik de deur open kan duwen. Het zweet breekt me uit. Nog een paar minuten en dan staat de politie voor de deur. Mijn handen trillen. Nog één poging. Ineens schiet de deur open. Ik ben binnen!
En nog voor de politie er is, spring ik door een raam weer naar buiten.
Er zijn twee minuten en 22 seconden voorbij.
'Je bent geen volleerd inbreker', concludeert onderzoeker Yoram Goedhart van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en deels werkzaam op het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). 'Maar, het is je wel gelukt.'
Goedhart onderzoekt op popfestival Lowlands waar inbrekers hun sporen achterlaten. Om dat in beeld te brengen krijgen deelnemers vingerverf op hun handen. Vervolgens moeten ze binnen drie minuten proberen een deur open te maken door te hengelen met een haak of flipperen met een plastic kaartje: twee vaak gebruikte inbraakmethodes. Door de tijdsdruk kunnen de deelnemers niet teveel nadenken over hun handelingen en ervaren ze de adrenaline van een echte inbreker. Collega’s van Goedhart fotograferen alle plekken waar de verf terechtkomt.
En dat levert nuttige informatie op voor de politie. Goedhart: 'Soms zie je al aan de stand van een handafdruk of iemand uit het raam is geklommen of dat die afdruk daar staat omdat iemand een raam geopend heeft.' Hij hoopt met zijn experiment te laten zien waar de politie vingersporen van verdachten kan verwachten én hoe die verschillen van de sporen van bewoners.
Daarom moeten deelnemers voorafgaand aan hun inbraakpoging alledaagse handelingen uitvoeren, eveneens met vingerverf op hun handen. Zo doen ze een enveloppe door de brievenbus en maken ze de deur open met een sleutel. Eenmaal binnen in de woning openen ze een raam en doen het weer dicht.
Slepen met een lichaam
Even verderop voert collega Katharina Draxel haar onderzoek uit. Ik krijg een zwart t-shirt aan en fluorescerende lotion op mijn handen. Vervolgens moeten festivalganger Femke - die ik niet ken - en ik elkaar omhelzen. 'Zo kan ik goed zien waar jullie je sporen achterlaten op de T-shirts.'
Draxel doet dit omdat het in strafzaken regelmatig voorkomt dat de politie of het NFI DNA op de kleding van een slachtoffer vindt. Daar kan de verdachte dan een verklaring voor geven om zijn onschuld aan te tonen. 'Diegene kan bijvoorbeeld zeggen dat hij/zij het slachtoffer eerder die dag heeft gezien en heeft begroet met een omhelzing. Dat zou de sporen op de kleding verklaren.' Draxel wil weten waar die onschuldige sporen terechtkomen als je iemand omhelst.
En zijn die onschuldige sporen te onderscheiden van de sporen die een dader achterlaat, bijvoorbeeld bij het verslepen van een lichaam? In 2015 liet het NFI op Lowlands bezoekers precies dat doen: ze moesten een lichaam verslepen. Onderzoekers bekeken waar je iemand vastpakt als je een lijk versleept en brachten in kaart waar mensen hun sporen nalaten. Draxel: 'Die resultaten kan ik nu gebruiken voor mijn onderzoek.'
Na de knuffel moeten Femke en ik één voor één naar een verduisterde ruimte die alleen verlicht wordt met blacklight lampen waardoor de doorzichtige fluorescerende verf oplicht. Een fotograaf maakt van alle kanten foto’s. Alsof ik door een bodyscanner op het vliegveld ga, sta ik met mijn armen omhoog en draai ik rond. 'Nu mag je het t-shirt voorzichtig uittrekken', zegt Draxel. Ze maakt nog een foto van het uitgetrokken t-shirt. 'Zo bepaal ik of dat effect heeft op de sporen.' En als laatste stap pakt ze de T-shirts in. 'Daarvan hoop ik te leren hoe we bewijsmateriaal het beste kunnen verpakken.'
'Woeeeeeee' klinkt het naast ons. Een jongen komt verhit op ons aflopen. Eindelijk is het iemand gelukt om met flipperen in te breken. 'Het is echt een handigheidje dat je moet kennen', zegt Goedhart. 'Maar eigenlijk is het maar goed ook dat niet iedereen dit beheerst.'